Artikel 22 (Rechterlijk bevel toelichting gegevens en geheimhouding)
1. De rechter kan in alle gevallen en in elke stand van de procedure partijen of een van hen bevelen bepaalde stellingen toe te lichten of bepaalde, op de zaak betrekking hebbende gegevens over te leggen.
2. Als daarvoor gewichtige redenen zijn, kunnen partijen dit weigeren of de rechter meedelen dat uitsluitend hij kennis zal mogen nemen van de toelichting of de gegevens.
3. De rechter beslist of de in het tweede lid bedoelde weigering of de beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is.
4. Als de rechter beslist dat de weigering of de beperking niet gerechtvaardigd is, maar een partij blijft weigeren te voldoen aan een bevel als bedoeld in het eerste lid, wordt de zaak voor de verdere behandeling verwezen naar een andere kamer, die uit de weigering van die partij de gevolgtrekking kan maken die hij geraden acht.
5. Als de rechter beslist dat de weigering gerechtvaardigd is, vervalt de verplichting. De rechter kan dan slechts met toestemming van de andere partijen uitspraak doen mede op de grondslag van die toelichting of die stukken. Wordt de toestemming geweigerd, dan wordt de zaak voor de verdere behandeling verwezen naar een andere kamer, die uit de weigering van de andere partijen de gevolgtrekking kan maken die hij geraden acht.
6. De rechter kan de zaak voor de beslissing, bedoeld in het derde lid, ook meteen verwijzen naar een andere kamer. Na de beslissing van die andere kamer wordt de zaak voor de verdere behandeling terugverwezen naar de rechter, die uit een weigering van partijen als bedoeld in het vierde of vijfde lid de gevolgtrekking kan maken die hij geraden acht.
7. Het tweede tot en met zesde lid zijn van overeenkomstige toepassing als een partij de rechter meedeelt dat zij zelf bepaalde stellingen wil toelichten of bepaalde, op de zaak betrekking hebbende gegevens in de procedure wil overleggen waarvan uitsluitend de rechter of ook een gemachtigde als bedoeld in artikel 22a kennis mag nemen.
Uitleg in duidelijke taal
1. De rechter kan in alle gevallen en in elke stand van de procedure partijen of een van hen bevelen bepaalde stellingen toe te lichten of bepaalde, op de zaak betrekking hebbende gegevens over te leggen.
Dit lid stelt dat de rechter de bevoegdheid heeft om, in iedere fase van een juridische procedure en ongeacht het type zaak, aan een of beide partijen een bevel te geven. Dit bevel kan inhouden dat partijen specifieke beweringen (stellingen) nader moeten uitleggen (toelichten) of dat zij bepaalde documenten of informatie (gegevens) die relevant zijn voor de zaak (op de zaak betrekking hebbende) moeten overhandigen (overleggen).
2. Als daarvoor gewichtige redenen zijn, kunnen partijen dit weigeren of de rechter meedelen dat uitsluitend hij kennis zal mogen nemen van de toelichting of de gegevens.
Dit lid bepaalt dat partijen de in het eerste lid genoemde bevelen mogen weigeren, of de rechter mogen informeren dat alleen de rechter zelf kennis mag nemen van de gevraagde toelichting of gegevens. Voorwaarde hiervoor is dat er sprake moet zijn van gewichtige redenen die een dergelijke weigering of beperking van openbaarheid rechtvaardigen.
3. De rechter beslist of de in het tweede lid bedoelde weigering of de beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is.
Dit lid geeft aan dat de rechter de uiteindelijke beslissing neemt over de vraag of de weigering van een partij om informatie te verstrekken, of de wens om de kennisneming van die informatie te beperken (zoals beschreven in het tweede lid), gerechtvaardigd is.
4. Als de rechter beslist dat de weigering of de beperking niet gerechtvaardigd is, maar een partij blijft weigeren te voldoen aan een bevel als bedoeld in het eerste lid, wordt de zaak voor de verdere behandeling verwezen naar een andere kamer, die uit de weigering van die partij de gevolgtrekking kan maken die hij geraden acht.
Dit lid beschrijft de procedure indien de rechter oordeelt dat de weigering of beperking niet gerechtvaardigd is. Als een partij desondanks volhardt in haar weigering om aan het bevel uit het eerste lid te voldoen, wordt de zaak overgedragen aan een andere kamer (een ander panel van rechters). Deze andere kamer mag uit de weigering van de partij de conclusies (gevolgtrekking) trekken die zij passend (geraden) acht.
5. Als de rechter beslist dat de weigering gerechtvaardigd is, vervalt de verplichting. De rechter kan dan slechts met toestemming van de andere partijen uitspraak doen mede op de grondslag van die toelichting of die stukken. Wordt de toestemming geweigerd, dan wordt de zaak voor de verdere behandeling verwezen naar een andere kamer, die uit de weigering van de andere partijen de gevolgtrekking kan maken die hij geraden acht.
Dit lid behandelt de situatie waarin de rechter oordeelt dat de weigering of beperking gerechtvaardigd is. In dat geval komt de verplichting om de informatie te verstrekken te vervallen. De rechter mag dan alleen een uitspraak doen die (mede) gebaseerd is op de betreffende toelichting of stukken als de andere partijen hiermee instemmen. Indien deze toestemming wordt geweigerd, wordt de zaak voor verdere behandeling verwezen naar een andere kamer. Deze kamer kan uit de weigering van de andere partijen de conclusies (gevolgtrekking) trekken die zij passend (geraden) acht.
6. De rechter kan de zaak voor de beslissing, bedoeld in het derde lid, ook meteen verwijzen naar een andere kamer. Na de beslissing van die andere kamer wordt de zaak voor de verdere behandeling terugverwezen naar de rechter, die uit een weigering van partijen als bedoeld in het vierde of vijfde lid de gevolgtrekking kan maken die hij geraden acht.
Dit lid biedt de rechter de mogelijkheid om de beslissing over de rechtvaardigheid van een weigering of beperking (zoals bedoeld in het derde lid) direct voor te leggen aan een andere kamer. Nadat deze andere kamer heeft beslist, wordt de zaak terugverwezen naar de oorspronkelijke rechter. Deze rechter kan vervolgens uit een eventuele weigering van partijen (zoals beschreven in het vierde of vijfde lid) de conclusies (gevolgtrekking) trekken die hij passend (geraden) acht.
7. Het tweede tot en met zesde lid zijn van overeenkomstige toepassing als een partij de rechter meedeelt dat zij zelf bepaalde stellingen wil toelichten of bepaalde, op de zaak betrekking hebbende gegevens in de procedure wil overleggen waarvan uitsluitend de rechter of ook een gemachtigde als bedoeld in artikel 22a kennis mag nemen.
Dit lid stelt dat de bepalingen van het tweede tot en met het zesde lid op een vergelijkbare manier (van overeenkomstige toepassing) gelden in de situatie dat een partij zelf het initiatief neemt. Dit betreft het geval waarin een partij de rechter informeert dat zij bepaalde stellingen wil verduidelijken of specifieke, voor de zaak relevante gegevens wil indienen, maar daarbij verzoekt dat alleen de rechter, of ook een gemachtigde zoals omschreven in artikel 22a, van deze informatie kennis mag nemen.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2009:BH2162
ECLI:NL:HR:2021:273 - Bewijsbeslag op de Staat: Spanning tussen verschoningsrecht en strafvordering
Een advocaat heeft een eigen, in rechte afdwingbaar belang bij de eerbiediging van zijn verschoningsrecht en kan daarvoor bewijsbeslag leggen. Beslag op originelen uit een strafdossier is wegens strijd met de openbare dienst verboden, maar beslag op daarvan gemaakte kopieën is wel toegestaan.