Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad
Tweede titel. De dagvaardingsprocedure in eerste aanleg
Tiende afdeling. Incidentele vorderingen
§ 3. Voeging en tussenkomst
Artikel 218

Artikel 218 (Termijn en wijze vordering voeging tussenkomst)

Laatste versie

Deze vordering wordt ingesteld bij incidentele conclusie vóór of op de roldatum waarop de laatste conclusie in het aanhangige geding wordt genomen.

Uitleg in duidelijke taal

Deze vordering wordt ingesteld bij incidentele conclusie vóór of op de roldatum waarop de laatste conclusie in het aanhangige geding wordt genomen.

Dit houdt in dat de onderhavige vordering moet worden ingediend ("ingesteld") door middel van een "incidentele conclusie". Dit moet plaatsvinden vóór of op de "roldatum" waarop de "laatste conclusie" in het lopende ("aanhangige") "geding" wordt genomen.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad121x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:768 - Voeging en Tussenkomst: Belang, Termijn en de Goede Procesorde - 27 maart 2014

ECLI:NL:HR:2014:76827 maart 2014Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak

Een vordering tot voeging, tijdig ingesteld door een partij met voldoende belang, kan slechts worden afgewezen wegens strijd met de goede procesorde. Onredelijke vertraging mag niet enkel worden gebaseerd op het benutten van de wettelijke termijn of de proceshandelingen die inherent zijn aan voeging.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Intellectueel Eigendomsrecht
Hoge Raad8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:2220 - Schorsing geding na faillissement: het onvoorwaardelijke recht van de wederpartij - 29 november 2018

ECLI:NL:HR:2018:222029 november 2018Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De wederpartij van een gefailleerde heeft op grond van art. 27 Fw het onvoorwaardelijke recht om schorsing van het geding te vorderen. Een aanbod tot zekerheidsstelling voor proceskosten of een onbewezen stelling van cessie of lastgeving door de gefailleerde staat hieraan niet in de weg.

Rechtbank Overijssel

ECLI:NL:RBOVE:2024:1219 - Rechtbank Overijssel - 5 maart 2024

ECLI:NL:RBOVE:2024:12195 maart 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch

ECLI:NL:GHSHE:2024:3066 - Gerechtshof 's-Hertogenbosch - 30 september 2024

ECLI:NL:GHSHE:2024:306630 september 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch

ECLI:NL:GHSHE:2024:2297 - Gerechtshof 's-Hertogenbosch - 15 juli 2024

ECLI:NL:GHSHE:2024:229715 juli 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Gerechtshof Amsterdam

ECLI:NL:GHAMS:2024:494 - Gerechtshof Amsterdam - 4 maart 2024

ECLI:NL:GHAMS:2024:4944 maart 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:1068 - Hoge Raad - 8 juni 2017

ECLI:NL:HR:2017:10688 juni 2017Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBDHA:2024:2280 - Rechtbank Den Haag - 20 februari 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:228020 februari 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Overijssel

ECLI:NL:RBOVE:2024:4767 - Rechtbank Overijssel - 11 september 2024

ECLI:NL:RBOVE:2024:476711 september 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2024:7485 - Rechtbank Rotterdam - 20 augustus 2024

ECLI:NL:RBROT:2024:748520 augustus 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak