Artikel 21 (Waarheidsplicht en volledigheidsplicht partijen)
Partijen zijn verplicht de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Wordt deze verplichting niet nageleefd, dan kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht.
Uitleg in duidelijke taal
Partijen zijn verplicht de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Wordt deze verplichting niet nageleefd, dan kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht.
Dit artikel stelt dat de betrokken partijen in een juridische procedure de plicht hebben om alle feiten die relevant zijn voor de te nemen beslissing, compleet (volledig) en overeenkomstig de waarheid (naar waarheid) te presenteren (aan te voeren). Indien deze verplichting niet wordt gerespecteerd (nageleefd), heeft de rechter de bevoegdheid om daaruit de conclusie (gevolgtrekking) te trekken die hij gepast (geraden) acht.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2017:2360 - Misbruik van procesrecht door de verweerder en vergoeding van werkelijke proceskosten - 14 september 2017
Een vordering tot vergoeding van de volledige proceskosten kan slagen bij misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen. Dit geldt ook voor een verweerder die verweer voert op basis van feiten waarvan hij de onjuistheid kende of behoorde te kennen.
ECLI:NL:HR:2011:BO9675 - De ruime toepassing van artikel 21 Rv in verzoekschriftprocedures - 24 maart 2011
De verplichting voor partijen om de feiten volledig en naar waarheid aan te voeren (artikel 21 Rv) geldt ook in verzoekschriftprocedures. De rechter mag ambtshalve oordelen dat deze plicht is geschonden en daaraan de gevolgtrekking verbinden die hij geraden acht, zoals bij het vaststellen van draagkracht.
ECLI:NL:GHSHE:2024:83 - Gerechtshof 's-Hertogenbosch - 15 januari 2024
ECLI:NL:HR:2013:BZ9958 - Hoge Raad: Bewijsbeslag buiten IE-zaken toegestaan onder strikte voorwaarden - 12 september 2013
De Hoge Raad oordeelt dat conservatoir bewijsbeslag ook buiten intellectuele-eigendomszaken mogelijk is op basis van artikel 730 en 843a Rv. De rechter moet dit ingrijpende middel terughoudend toepassen, waarbij de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit en de bescherming van privacy en vertrouwelijkheid centraal staan.
ECLI:NL:HR:2021:1144 - Schending waarheidsplicht ex art. 21 Rv: geen onbeperkte herkansing in hoger beroep - 15 juli 2021
Een ernstige en doelbewuste schending van de waarheidsplicht (art. 21 Rv) in eerste aanleg kan in hoger beroep worden gesanctioneerd met de volledige afwijzing van de vordering. De herstelfunctie van het hoger beroep is niet onbegrensd en biedt geen vrijbrief om onwaarheden te corrigeren nadat deze zijn ontdekt.
ECLI:NL:PHR:2024:98 - Parket bij de Hoge Raad - 25 januari 2024
ECLI:NL:HR:2021:1879 - Hoge Raad - 4 november 2021
ECLI:NL:PHR:2024:633 - Parket bij de Hoge Raad - 13 juni 2024
ECLI:NL:HR:2011:BR5223 - De Rooyse Wissel: Zware stelplicht werkgever bij inherent gevaarlijk werk - 10 november 2011
Een werkgever in een TBS-kliniek, waar geweldpleging een inherent beroepsrisico is, moet zeer concreet stellen welke algemene en specifieke veiligheidsmaatregelen zijn getroffen om aan de zorgplicht van art. 7:658 BW te voldoen. De stelplicht rust primair op de werkgever, niet op de werknemer.
ECLI:NL:HR:2011:BS1706 - Uitleg overeenkomst (Haviltex), afwijzing exhibitieplicht en vordering wegens bedrog - 17 november 2011
De uitleg van een commerciële overeenkomst geschiedt via de Haviltex-maatstaf. Een vordering tot exhibitie (art. 843a Rv) wordt afgewezen als deze onvoldoende gespecificeerd is en het karakter van een 'fishing expedition' heeft. Een vordering wegens bedrog kan naast een vordering tot nakoming bestaan.