Artikel 205 (Conservatoir beslag bescherming bewijs)
1. Voor het leggen van conservatoir beslag tot bescherming van bewijs is verlof vereist van de voorzieningenrechter van de rechtbank binnen wiens rechtsgebied zich een of meer van de in beslag te nemen gegevens of zaken bevinden of binnen wiens rechtsgebied de wederpartij of degene onder wie het beslag wordt gelegd, woonplaats heeft. De voorzieningenrechter beoordeelt summierlijk of is voldaan aan de voorwaarden als bedoeld in artikel 194, eerste lid, en of zich geen van de gronden bedoeld in artikel 196, tweede lid, voordoet. De voorschriften over middelen tot bewaring van zijn recht zijn van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van artikel 709, derde lid.
2. Het verlof wordt verzocht bij een verzoekschrift waarin wordt vermeld:
a. een nauwkeurige omschrijving van de gegevens of zaken waarvan inbeslagneming wordt verzocht en de plaats waar deze zich bevinden; b. de rechtsbetrekking van de verzoeker die aan de beslaglegging ten grondslag ligt; c. de naam en woonplaats van de wederpartij en van de derde als onder een ander dan de wederpartij beslag wordt gelegd; d. het belang bij de beslaglegging en de feiten en omstandigheden op grond waarvan gegronde vrees voor verduistering of verlies van de in beslag te nemen gegevens of zaken bestaat; e. de aard en het beloop van de ingestelde of nog in te stellen vordering of het ingediende of nog in te dienen verzoek; f. de naam en hoedanigheid van de deskundige die de deurwaarder kan doen bijstaan bij de beslaglegging als onder de in beslag te nemen gegevens elektronisch opgeslagen gegevens vallen.
3. Op het verzoek worden de wederpartij, de derde als onder een ander dan de wederpartij beslag wordt gelegd, en andere belanghebbenden niet gehoord, tenzij de voorzieningenrechter anders beslist. De eerste volzin is niet van toepassing wanneer verlof tot het leggen van beslag wordt verzocht onder een instelling als bedoeld in artikel 212a, onder a, van de Faillissementswet en het beslag niet uitsluitend op zaken betrekking heeft.
4. Als op het tijdstip van het verlof een procedure nog niet aanhangig is gemaakt, wordt het verlof verleend onder de voorwaarde dat binnen een door de voorzieningenrechter te bepalen termijn een eis in de hoofdzaak wordt ingesteld. Bij overschrijding van deze termijn vervalt het beslag. De voorzieningenrechter kan onverminderd artikel 64, derde lid, de deurwaarder toestaan het beslag te leggen op alle dagen en uren. Bij het verlof kan de voorzieningenrechter ook nadere voorwaarden stellen, aanwijzingen geven die hij geraden acht en bepalen dat binnen een door hem te bepalen termijn een voorschot voor de kosten van de beslaglegging moet worden voldaan.
5. Verlof tot het leggen van beslag wordt niet verleend als de bescherming van vertrouwelijke gegevens of zaken niet is gewaarborgd.
6. Tegen een op grond van dit artikel gegeven verlof is geen hogere voorziening toegelaten.
Uitleg in duidelijke taal
1. Voor het leggen van conservatoir beslag tot bescherming van bewijs is verlof vereist van de voorzieningenrechter van de rechtbank binnen wiens rechtsgebied zich een of meer van de in beslag te nemen gegevens of zaken bevinden of binnen wiens rechtsgebied de wederpartij of degene onder wie het beslag wordt gelegd, woonplaats heeft. De voorzieningenrechter beoordeelt summierlijk of is voldaan aan de voorwaarden als bedoeld in artikel 194, eerste lid, en of zich geen van de gronden bedoeld in artikel 196, tweede lid, voordoet. De voorschriften over middelen tot bewaring van zijn recht zijn van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van artikel 709, derde lid.
Dit lid stelt dat voor het leggen van conservatoir beslag tot bescherming van bewijs verlof vereist is van de voorzieningenrechter. Deze rechter moet bevoegd zijn in het rechtsgebied waar de te in beslag te nemen gegevens of zaken zich bevinden, of waar de wederpartij of de persoon bij wie beslag wordt gelegd (de beslagene), zijn woonplaats heeft. De voorzieningenrechter beoordeelt summierlijk (dat wil zeggen: op hoofdlijnen, zonder diepgaand onderzoek) of voldaan is aan de voorwaarden genoemd in artikel 194, eerste lid, en of er geen gronden aanwezig zijn zoals genoemd in artikel 196, tweede lid, die het beslag zouden verhinderen. De regels betreffende middelen tot bewaring van zijn recht (algemene regels voor conservatoir beslag) gelden hier ook (zijn van overeenkomstige toepassing), behalve artikel 709, derde lid.
2. Het verlof wordt verzocht bij een verzoekschrift waarin wordt vermeld:
Dit betekent dat het verlof (de toestemming) moet worden aangevraagd door middel van een verzoekschrift. In dit verzoekschrift moeten de volgende zaken worden vermeld:
a. een nauwkeurige omschrijving van de gegevens of zaken waarvan inbeslagneming wordt verzocht en de plaats waar deze zich bevinden;
Dit houdt in dat het verzoekschrift een nauwkeurige omschrijving moet bevatten van de gegevens of zaken waarvan men de inbeslagneming verzoekt, en ook de plaats waar deze gegevens of zaken zich op dat moment bevinden.
b. de rechtsbetrekking van de verzoeker die aan de beslaglegging ten grondslag ligt;
Dit betekent dat de juridische relatie (rechtsbetrekking) van de persoon die het verzoek indient (de verzoeker) die de reden vormt voor de beslaglegging (aan de beslaglegging ten grondslag ligt), vermeld moet worden.
c. de naam en woonplaats van de wederpartij en van de derde als onder een ander dan de wederpartij beslag wordt gelegd;
Dit vereist de vermelding van de naam en woonplaats van de wederpartij. Ook moet de naam en woonplaats van een derde worden vermeld, indien het beslag wordt gelegd bij (onder) iemand anders dan de wederpartij.
d. het belang bij de beslaglegging en de feiten en omstandigheden op grond waarvan gegronde vrees voor verduistering of verlies van de in beslag te nemen gegevens of zaken bestaat;
Hier moet worden aangegeven welk belang de verzoeker heeft bij de beslaglegging. Daarnaast moeten de feiten en omstandigheden worden genoemd die aantonen dat er een gegronde vrees bestaat dat de in beslag te nemen gegevens of zaken zullen worden verduisterd (weggemaakt) of verloren zullen gaan.
e. de aard en het beloop van de ingestelde of nog in te stellen vordering of het ingediende of nog in te dienen verzoek;
Dit betekent dat de aard (het soort) en het beloop (de stand van zaken of het verwachte verloop) van de juridische actie – of dit nu een vordering is die al is ingesteld of nog ingesteld moet worden, of een verzoek dat al is ingediend of nog ingediend moet worden – vermeld moet worden.
f. de naam en hoedanigheid van de deskundige die de deurwaarder kan doen bijstaan bij de beslaglegging als onder de in beslag te nemen gegevens elektronisch opgeslagen gegevens vallen.
Dit houdt in dat de naam en de professionele rol of functie (hoedanigheid) van een deskundige moet worden genoemd. Deze deskundige kan de deurwaarder bijstaan (helpen) tijdens de beslaglegging, specifiek in het geval dat de in beslag te nemen gegevens bestaan uit elektronisch opgeslagen gegevens.
3. Op het verzoek worden de wederpartij, de derde als onder een ander dan de wederpartij beslag wordt gelegd, en andere belanghebbenden niet gehoord, tenzij de voorzieningenrechter anders beslist. De eerste volzin is niet van toepassing wanneer verlof tot het leggen van beslag wordt verzocht onder een instelling als bedoeld in artikel 212a, onder a, van de Faillissementswet en het beslag niet uitsluitend op zaken betrekking heeft.
Dit lid bepaalt dat bij de behandeling van het verzoek om beslag te mogen leggen, de wederpartij, de derde bij wie eventueel beslag wordt gelegd, en andere belanghebbenden in principe niet gehoord worden (zij mogen hun kant van het verhaal niet direct vertellen aan de rechter), tenzij de voorzieningenrechter anders beslist. De regel dat zij niet gehoord worden (de eerste volzin) geldt echter niet (is niet van toepassing) als het verlof tot het leggen van beslag wordt gevraagd bij een instelling zoals omschreven in artikel 212a, onder a, van de Faillissementswet (bijvoorbeeld een bank), en het beslag niet alleen (niet uitsluitend) betrekking heeft op zaken (fysieke voorwerpen), maar bijvoorbeeld ook op digitale gegevens.
4. Als op het tijdstip van het verlof een procedure nog niet aanhangig is gemaakt, wordt het verlof verleend onder de voorwaarde dat binnen een door de voorzieningenrechter te bepalen termijn een eis in de hoofdzaak wordt ingesteld. Bij overschrijding van deze termijn vervalt het beslag. De voorzieningenrechter kan onverminderd artikel 64, derde lid, de deurwaarder toestaan het beslag te leggen op alle dagen en uren. Bij het verlof kan de voorzieningenrechter ook nadere voorwaarden stellen, aanwijzingen geven die hij geraden acht en bepalen dat binnen een door hem te bepalen termijn een voorschot voor de kosten van de beslaglegging moet worden voldaan.
Dit lid regelt dat als er op het moment dat het verlof wordt verleend nog geen juridische procedure (procedure nog niet aanhangig is gemaakt) loopt, het verlof wordt gegeven onder de voorwaarde dat binnen een door de voorzieningenrechter vastgestelde termijn een eis in de hoofdzaak wordt ingesteld (de daadwerkelijke rechtszaak wordt gestart). Als deze termijn wordt overschreden, vervalt het beslag automatisch. De voorzieningenrechter heeft de bevoegdheid, zonder afbreuk te doen aan (onverminderd) wat in artikel 64, derde lid staat, om de deurwaarder toestemming te geven om het beslag te leggen op alle dagen en uren, dus ook buiten de normale tijden. Bij het verlenen van het verlof kan de voorzieningenrechter ook nadere voorwaarden stellen, aanwijzingen geven die hij geraden acht (die hij passend vindt), en bepalen dat er binnen een door hem gestelde termijn een voorschot voor de kosten van de beslaglegging betaald moet worden.
5. Verlof tot het leggen van beslag wordt niet verleend als de bescherming van vertrouwelijke gegevens of zaken niet is gewaarborgd.
Dit betekent dat de voorzieningenrechter geen verlof zal geven voor het leggen van beslag indien de bescherming van vertrouwelijke gegevens of zaken niet is gewaarborgd (niet zekergesteld is).
6. Tegen een op grond van dit artikel gegeven verlof is geen hogere voorziening toegelaten.
Dit betekent dat tegen een beslissing van de voorzieningenrechter waarbij op grond van dit artikel verlof is gegeven om beslag te leggen, geen hogere voorziening (zoals hoger beroep of cassatie) is toegelaten. De beslissing is dus definitief.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2008:BB5626
ECLI:NL:HR:2008:BB3676
ECLI:NL:HR:2021:1772 - Partijgetuigenverhoor en equality of arms onder Curaçaos procesrecht
De Hoge Raad oordeelt dat een rechter onder Curaçaos procesrecht mag weigeren een partij als getuige te horen, indien die partij al uitvoerig ter zitting is gehoord. Dit is geen schending van het beginsel van 'equality of arms' (art. 6 EVRM).