Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad
Tweede titel. De dagvaardingsprocedure in eerste aanleg
Negende afdeling. Bewijs
§ 8. Voorlopige bewijsverrichtingen
Artikel 202

Artikel 202 (Procedure en kosten voorlopig deskundigenonderzoek)

Laatste versie

1. Als de rechter het verzoek om een voorlopig bericht of verhoor van deskundigen toestaat, benoemt hij na overleg met partijen een of meer deskundigen met de opdracht bij hem schriftelijk bericht in te leveren of aan hem mondeling verslag uit te brengen. De beschikking vermeldt de punten waarover het oordeel van deskundigen wordt gevraagd. De bepalingen over deskundigen zijn van overeenkomstige toepassing.

2. Als artikel 191, derde lid, van toepassing is en het bedrag van de schadeloosstelling en het loon van deskundigen voorlopig in debet zijn gesteld, bepaalt de rechter bij de toezending van het schriftelijke bericht aan partijen of bij de afgifte van het proces-verbaal van de slotsom van het mondelinge verslag, dan wel zo spoedig mogelijk daarna, welk deel van dit bedrag ieder van de partijen moet dragen en veroordeelt hen tot betaling van dat bedrag aan de griffier. Betaalt een partij niet, dan geeft de griffier een dwangbevel uit. Artikel 30 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken is van overeenkomstige toepassing. De tenuitvoerlegging wordt opgeschort als blijkt dat de veroordeling nog niet in kracht van gewijsde is gegaan.

3. Als de rechter het verzoek toestaat zonder dat een mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden, gaat de rechter, voordat hij een of meer deskundigen benoemt, eerst na of de verzoeker heeft voldaan aan de verplichting bedoeld in artikel 198, tweede lid.

Uitleg in duidelijke taal

1. Als de rechter het verzoek om een voorlopig bericht of verhoor van deskundigen toestaat, benoemt hij na overleg met partijen een of meer deskundigen met de opdracht bij hem schriftelijk bericht in te leveren of aan hem mondeling verslag uit te brengen. De beschikking vermeldt de punten waarover het oordeel van deskundigen wordt gevraagd. De bepalingen over deskundigen zijn van overeenkomstige toepassing.

Dit betekent letterlijk: Indien de rechter akkoord gaat met (toestaat) het verzoek voor een voorlopig deskundigenbericht of een voorlopig verhoor van deskundigen, dan stelt de rechter, na hierover met de betrokken partijen te hebben gesproken (na overleg met partijen), één of meerdere deskundigen aan. Deze deskundigen krijgen de taak (opdracht) om een schriftelijk bericht bij de rechter in te dienen of om mondeling verslag aan de rechter te doen. In de beslissing van de rechter (de beschikking) staat precies omschreven over welke onderwerpen (punten) het oordeel van de deskundigen wordt gevraagd. De algemene wettelijke regels (bepalingen) die voor deskundigen gelden, zijn hier ook op een vergelijkbare manier geldig (van overeenkomstige toepassing).

2. Als artikel 191, derde lid, van toepassing is en het bedrag van de schadeloosstelling en het loon van deskundigen voorlopig in debet zijn gesteld, bepaalt de rechter bij de toezending van het schriftelijke bericht aan partijen of bij de afgifte van het proces-verbaal van de slotsom van het mondelinge verslag, dan wel zo spoedig mogelijk daarna, welk deel van dit bedrag ieder van de partijen moet dragen en veroordeelt hen tot betaling van dat bedrag aan de griffier. Betaalt een partij niet, dan geeft de griffier een dwangbevel uit. Artikel 30 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken is van overeenkomstige toepassing. De tenuitvoerlegging wordt opgeschort als blijkt dat de veroordeling nog niet in kracht van gewijsde is gegaan.

Dit betekent letterlijk: Indien artikel 191, derde lid, geldt (van toepassing is) en het totaalbedrag voor de vergoeding (schadeloosstelling) en het salaris (loon) van de deskundigen tijdelijk (voorlopig) ten laste van de staat is gebracht (in debet zijn gesteld), dan beslist de rechter op het moment dat het schriftelijke bericht naar de partijen wordt gestuurd, of wanneer het officiële verslag (proces-verbaal) van de conclusie (slotsom) van het mondelinge verslag wordt overhandigd, of anders zo snel mogelijk daarna, welk gedeelte van deze kosten elke partij moet betalen. De rechter veroordeelt hen dan om dat bedrag aan de griffier (medewerker van de rechtbank) te betalen. Als een partij niet betaalt, dan vaardigt de griffier een officieel bevel tot betaling uit (dwangbevel). Artikel 30 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken is hierbij op een vergelijkbare manier geldig (van overeenkomstige toepassing). De uitvoering van de betalingsveroordeling (tenuitvoerlegging) wordt uitgesteld (opgeschort) als blijkt dat de beslissing van de rechter nog niet definitief en onherroepelijk is (nog niet in kracht van gewijsde is gegaan).

3. Als de rechter het verzoek toestaat zonder dat een mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden, gaat de rechter, voordat hij een of meer deskundigen benoemt, eerst na of de verzoeker heeft voldaan aan de verplichting bedoeld in artikel 198, tweede lid.

Dit betekent letterlijk: Indien de rechter het verzoek goedkeurt (toestaat) zonder dat er een zitting (mondelinge behandeling) is geweest, dan controleert de rechter (gaat ... eerst na), voordat hij één of meerdere deskundigen aanstelt (benoemt), of de persoon die het verzoek heeft ingediend (de verzoeker) heeft voldaan aan de plicht (verplichting) die is omschreven in artikel 198, tweede lid.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad41x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:1985 - Hoge Raad: Exhibitievordering via verzoekschrift toegestaan, interne beraadslagingen niet zonder meer geheim

ECLI:NL:HR:2018:198526 oktober 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat een vordering tot inzage op grond van art. 843a Rv ook via een verzoekschrift kan worden ingediend. Een beroep op vertrouwelijkheid van interne beraadslagingen als 'gewichtige reden' vereist specifieke onderbouwing en is niet zonder meer succesvol.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Verbintenissenrecht
Hoge Raad32x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:272

ECLI:NL:HR:2019:27222 februari 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad23x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2007:AZ5448

ECLI:NL:HR:2007:AZ544830 maart 2007Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad19x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2008:BB5626

ECLI:NL:HR:2008:BB562622 februari 2008Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Letselschaderecht, Verzekeringsrecht, Gezondheidsrecht
Hoge Raad18x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2008:BB3676

ECLI:NL:HR:2008:BB367622 februari 2008Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Letselschaderecht, Gezondheidsrecht, Verzekeringsrecht
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:1891

ECLI:NL:HR:2022:189116 december 2022Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BN5833

ECLI:NL:HR:2010:BN583322 oktober 2010Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:534

ECLI:NL:HR:2020:53427 maart 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2013:CA0050

ECLI:NL:HR:2013:CA005014 juni 2013Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak