Artikel 191 (Schadeloosstelling en loon deskundigen)
1. De deskundigen hebben aanspraak op schadeloosstelling en op loon, door de rechter te begroten onder de minuut van het schriftelijke bericht of onder het van het mondelinge verslag opgemaakte proces-verbaal.
2. De griffier betaalt het bedrag ten laste van het gestorte voorschot aan de deskundigen. Als het vastgestelde voorschot niet toereikend is, wordt voor het resterende bedrag een bevelschrift van tenuitvoerlegging op de minuut van het schriftelijke bericht uitgegeven ten laste van de in de tweede volzin van artikel 187 genoemde partij of partijen. In geval van een mondeling verslag of van een gemaakte beeld- of geluidsopname wordt dit bevelschrift gegeven op een in executoriale vorm uitgegeven uittreksel uit het proces-verbaal van het mondelinge verslag of uit de schriftelijke weergave van het proces-verbaal als bedoeld in artikel 190, zesde lid.
3. Wordt geen voorschot opgelegd als bedoeld in artikel 187, derde tot en met vijfde volzin, en kan het tweede lid als gevolg daarvan niet worden toegepast, dan betaalt de griffier het bedrag waarop de deskundigen aanspraak hebben ten laste van de Staat. Gedurende het geding wordt het ten laste van de Staat betaalde bedrag voorlopig in debet gesteld.
Uitleg in duidelijke taal
1. De deskundigen hebben aanspraak op schadeloosstelling en op loon, door de rechter te begroten onder de minuut van het schriftelijke bericht of onder het van het mondelinge verslag opgemaakte proces-verbaal.
Dit lid stelt dat deskundigen recht hebben op een vergoeding voor geleden schade (schadeloosstelling) en een betaling voor hun werk (loon). De rechter bepaalt de hoogte van deze bedragen. Deze begroting wordt opgenomen onder de originele versie (minuut) van het schriftelijke bericht van de deskundigen, of onder het proces-verbaal dat is opgemaakt van hun mondelinge verslag.
2. De griffier betaalt het bedrag ten laste van het gestorte voorschot aan de deskundigen. Als het vastgestelde voorschot niet toereikend is, wordt voor het resterende bedrag een bevelschrift van tenuitvoerlegging op de minuut van het schriftelijke bericht uitgegeven ten laste van de in de tweede volzin van artikel 187 genoemde partij of partijen. In geval van een mondeling verslag of van een gemaakte beeld- of geluidsopname wordt dit bevelschrift gegeven op een in executoriale vorm uitgegeven uittreksel uit het proces-verbaal van het mondelinge verslag of uit de schriftelijke weergave van het proces-verbaal als bedoeld in artikel 190, zesde lid.
Dit lid bepaalt dat de griffier de deskundigen betaalt uit het bedrag dat als voorschot is gestort. Indien dit gestorte voorschot niet voldoende (niet toereikend) is om de kosten te dekken, dan wordt voor het overblijvende (resterende) bedrag een bevelschrift van tenuitvoerlegging afgegeven. Dit bevelschrift wordt geplaatst op de originele versie (minuut) van het schriftelijke bericht en is ten laste van de partij of partijen die genoemd zijn in de tweede volzin van artikel 187. Wanneer er sprake is van een mondeling verslag of een gemaakte beeld- of geluidsopname, wordt dit bevelschrift van tenuitvoerlegging afgegeven op basis van een uittreksel uit het proces-verbaal van het mondelinge verslag, of uit de schriftelijke weergave van dat proces-verbaal zoals bedoeld in artikel 190, zesde lid. Dit uittreksel moet in een voor directe executie geschikte vorm (executoriale vorm) zijn uitgegeven.
3. Wordt geen voorschot opgelegd als bedoeld in artikel 187, derde tot en met vijfde volzin, en kan het tweede lid als gevolg daarvan niet worden toegepast, dan betaalt de griffier het bedrag waarop de deskundigen aanspraak hebben ten laste van de Staat. Gedurende het geding wordt het ten laste van de Staat betaalde bedrag voorlopig in debet gesteld.
Dit lid beschrijft de situatie waarin er geen voorschot wordt opgelegd zoals omschreven in artikel 187, derde tot en met de vijfde volzin. Als hierdoor het tweede lid van dit artikel (artikel 191) niet kan worden toegepast, dan betaalt de griffier het bedrag waar de deskundigen recht op hebben (aanspraak hebben). Deze betaling komt ten laste van de Staat. Tijdens de lopende procedure (gedurende het geding) wordt het bedrag dat door de Staat is betaald, tijdelijk (voorlopig) als een schuld aan de Staat geboekt (in debet gesteld).