Artikel 187 (Kostenbegroting en voorschot deskundigen)
De rechter kan ambtshalve of op verzoek van een of meer partijen deskundigen vragen hun kosten te begroten. Door de eisende partij wordt een door de rechter te bepalen voorschot en, als dit is bepaald, een nader voorschot, voor die kosten ter griffie gestort, voor zover niet bij het vonnis, bedoeld in artikel 186, eerste lid, in verband met de omstandigheden van het geding de wederpartij of beide partijen samen daartoe is of zijn aangewezen. Aan partijen aan wie ingevolge de Wet op de rechtsbijstand een toevoeging is verleend of bij wie ingevolge artikel 16 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken het griffierecht voor onvermogenden is geheven, wordt geen voorschot opgelegd. Ook wordt geen voorschot opgelegd aan de partijen van wie geen griffierecht is geheven en aan wie de griffier verklaart dat, als van hen wel griffierecht zou zijn geheven, dat het griffierecht voor onvermogenden zou zijn. Weigert de griffier een verklaring als bedoeld in de vorige zin af te geven, dan staat daartegen verzet open op de wijze als voorzien in artikel 29 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken.
Uitleg in duidelijke taal
De rechter kan ambtshalve of op verzoek van een of meer partijen deskundigen vragen hun kosten te begroten. Door de eisende partij wordt een door de rechter te bepalen voorschot en, als dit is bepaald, een nader voorschot, voor die kosten ter griffie gestort, voor zover niet bij het vonnis, bedoeld in artikel 186, eerste lid, in verband met de omstandigheden van het geding de wederpartij of beide partijen samen daartoe is of zijn aangewezen. Aan partijen aan wie ingevolge de Wet op de rechtsbijstand een toevoeging is verleend of bij wie ingevolge artikel 16 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken het griffierecht voor onvermogenden is geheven, wordt geen voorschot opgelegd. Ook wordt geen voorschot opgelegd aan de partijen van wie geen griffierecht is geheven en aan wie de griffier verklaart dat, als van hen wel griffierecht zou zijn geheven, dat het griffierecht voor onvermogenden zou zijn. Weigert de griffier een verklaring als bedoeld in de vorige zin af te geven, dan staat daartegen verzet open op de wijze als voorzien in artikel 29 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken.
- ingevolge de Wet op de rechtsbijstand een toevoeging (gesubsidieerde rechtsbijstand) hebben ontvangen;
- of bij wie ingevolge artikel 16 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken het griffierecht voor onvermogenden is geheven (een lager tarief voor griffierecht wegens onvoldoende financiële middelen). Daarnaast wordt ook geen voorschot opgelegd aan partijen van wie geen griffierecht is geheven, en van wie de griffier verklaart dat, als er wel griffierecht zou zijn geheven, dit het griffierecht voor onvermogenden zou zijn geweest. Als de griffier weigert een dergelijke verklaring af te geven, dan kan daartegen verzet worden aangetekend, op de manier zoals beschreven in artikel 29 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2018:1433 - Voorlopig Getuigenverhoor: Eisen, Concretisering en Samenloop met een Strafzaak
De Hoge Raad verduidelijkt de eisen voor een voorlopig getuigenverhoor. Een verzoek hoeft niet exact te specificeren welke getuige wat zal verklaren. Mogelijke overlap met een strafzaak is op zichzelf geen afwijzingsgrond, tenzij dit leidt tot een daadwerkelijke verstoring van het strafonderzoek.
ECLI:NL:HR:2017:3250 - Voorlopig getuigenverhoor: geen premature beoordeling van de vorderingstoewijsbaarheid
Een verzoek om een voorlopig getuigenverhoor mag niet worden afgewezen op basis van een voorbarig oordeel over de toewijsbaarheid van de beoogde vordering. De verzoeker hoeft de vordering niet sluitend te onderbouwen; het is voldoende om duidelijk te maken op welk feitelijk gebeuren het verhoor betrekking heeft.
ECLI:NL:HR:2022:1105 - Hoge Raad: Ruime opvatting eisen voorlopig getuigenverhoor
De eisen voor een verzoek tot een voorlopig getuigenverhoor (art. 187 Rv) moeten niet te streng worden uitgelegd. De verzoeker hoeft niet de precieze aard van de vordering of alle feiten te specificeren, zolang voldoende duidelijk is op welk feitelijk gebeuren het verhoor betrekking heeft.
ECLI:NL:HR:2022:1112 - Hoge Raad: Ruime Toetsingsmaatstaf voor Voorlopig Getuigenverhoor
Een verzoek om een voorlopig getuigenverhoor mag niet worden afgewezen omdat de gestelde feiten de vordering nog niet bewijzen. Het verhoor dient juist om opheldering te verkrijgen over de feiten, zodat de verzoeker zijn rechtspositie beter kan beoordelen, ook wat betreft de gebondenheid van de wederpartij.