Artikel 157 (Dwingende bewijskracht van akten)
1. Authentieke akten leveren tegen een ieder dwingend bewijs op van hetgeen de ambtenaar binnen de kring van zijn bevoegdheid omtrent zijn waarnemingen en verrichtingen heeft verklaard.
2. Een authentieke of onderhandse akte levert ten aanzien van de verklaring van een partij omtrent hetgeen de akte bestemd is ten behoeve van de wederpartij te bewijzen, tussen partijen dwingend bewijs op van de waarheid van die verklaring, tenzij dit zou kunnen leiden tot een rechtsgevolg dat niet ter vrije bepaling van partijen staat. Onder partij wordt begrepen de rechtverkrijgende onder algemene of bijzondere titel, voor zover het desbetreffende recht is verkregen na het opmaken van de akte.
Uitleg in duidelijke taal
1. Authentieke akten leveren tegen een ieder dwingend bewijs op van hetgeen de ambtenaar binnen de kring van zijn bevoegdheid omtrent zijn waarnemingen en verrichtingen heeft verklaard.
Dit betekent dat authentieke akten
(akten opgemaakt door een daartoe bevoegde ambtenaar, zoals een notaris) tegen een ieder
(dus ten opzichte van iedereen) dwingend bewijs
opleveren. Dit dwingende bewijs betreft datgene wat de ambtenaar
binnen de kring van zijn bevoegdheid
(dus handelend binnen zijn officiële taken en bevoegdheden) omtrent zijn waarnemingen en verrichtingen heeft verklaard
(dus wat de ambtenaar zelf heeft waargenomen en gedaan en in de akte heeft vastgelegd).
2. Een authentieke of onderhandse akte levert ten aanzien van de verklaring van een partij omtrent hetgeen de akte bestemd is ten behoeve van de wederpartij te bewijzen, tussen partijen dwingend bewijs op van de waarheid van die verklaring, tenzij dit zou kunnen leiden tot een rechtsgevolg dat niet ter vrije bepaling van partijen staat. Onder partij wordt begrepen de rechtverkrijgende onder algemene of bijzondere titel, voor zover het desbetreffende recht is verkregen na het opmaken van de akte.
Dit lid stelt dat een authentieke of onderhandse akte
(een schriftelijk stuk dat door partijen is opgemaakt en ondertekend, maar niet door een ambtenaar in functie) dwingend bewijs
oplevert tussen partijen
(dus tussen de personen die bij de akte betrokken zijn). Dit dwingende bewijs geldt voor de waarheid van de verklaring van een partij
die in de akte staat, en wel specifiek omtrent hetgeen de akte bestemd is ten behoeve van de wederpartij te bewijzen
. Deze dwingende bewijskracht geldt echter niet (tenzij
) als het aanvaarden van de waarheid van die verklaring zou leiden tot een rechtsgevolg dat niet ter vrije bepaling van partijen staat
(bijvoorbeeld gevolgen die in strijd zijn met dwingend recht of openbare orde). Verder wordt onder partij
ook verstaan de rechtverkrijgende onder algemene of bijzondere titel
(degene die de rechten van een oorspronkelijke partij heeft verkregen, bijvoorbeeld door erfopvolging of koop), maar alleen voor zover het desbetreffende recht is verkregen na het opmaken van de akte
.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2007:BA9610 - Hoge Raad - 20 september 2007
ECLI:NL:HR:2010:BM8933 - Uitleg notariële akte: objectieve maatstaf versus Haviltex-norm - 21 oktober 2010
De goederenrechtelijke inhoud van een opstalrecht in een notariële akte wordt objectief uitgelegd. Voor de onderliggende obligatoire overeenkomst geldt echter de Haviltex-maatstaf. Een partij kan zich op een afwijkende obligatoire afspraak beroepen, zelfs als de akte goederenrechtelijk anders luidt.
ECLI:NL:HR:2010:BM2337 - Dag van de uitspraak: dwingende bewijskracht proces-verbaal en vonnis - 8 juli 2010
De dag van de uitspraak is de dag waarop de rechterlijke beslissing openbaar wordt gemaakt. Het proces-verbaal en het vonnis hebben als authentieke akten dwingende bewijskracht omtrent de uitspraakdatum. Tegenbewijs hiertegen moet de onjuistheid van deze stukken ondubbelzinnig aantonen.
ECLI:NL:HR:2018:2298 - Zorgplicht kredietverstrekker: niet blind varen op tussenpersoon - 13 december 2018
Een professionele kredietverstrekker heeft een zelfstandige zorgplicht om overkreditering van een consument te voorkomen. Deze plicht omvat het controleren van de financiële gegevens van de consument en kan niet worden afgeschoven op de door de consument ingeschakelde tussenpersoon.
ECLI:NL:HR:2018:148 - Uitleg kettingbeding: Haviltex-maatstaf geldt ook voor rechtsopvolgers onder bijzondere titel - 1 februari 2018
Bij de uitleg van een contractuele verplichting tussen twee oorspronkelijke partijen geldt de Haviltex-maatstaf. Deze maatstaf blijft van toepassing op de rechtsverhouding met hun rechtsopvolgers onder bijzondere titel, tenzij de opvolger zich op derdenbescherming (art. 3:36 BW) kan beroepen.
ECLI:NL:HR:2007:AZ0613 - Hoge Raad - 15 maart 2007
ECLI:NL:HR:2008:BD1394 - Hoge Raad - 10 juli 2008
ECLI:NL:PHR:2024:42 - Parket bij de Hoge Raad - 11 januari 2024
ECLI:NL:HR:2022:1725 - Bewijskracht van bekentenis bij bitcoin-diefstal: de reikwijdte van art. 158 Rv - 24 november 2022
Een onderhandse akte die zowel een feitelijke bekentenis (diefstal) als een verbintenis tot schadevergoeding bevat, wordt gesplitst. De uitzondering van art. 158 lid 1 Rv geldt enkel voor de geldschuld; de feitelijke bekentenis behoudt haar dwingende bewijskracht conform art. 157 lid 2 Rv.