Artikel 123 (Herstel verzuim advocaatstelling)
1. Indien echter de eiser ten onrechte geen advocaat heeft gesteld, biedt de rechter hem en, indien in dit geval de gedaagde wel in het geding was verschenen maar eveneens ten onrechte geen advocaat had gesteld, ook deze, de gelegenheid binnen een door hem te bepalen termijn alsnog advocaat te stellen.
2. Indien de eiser van de hem ingevolge het eerste lid geboden gelegenheid geen gebruik maakt, wordt de gedaagde van de instantie ontslagen, met veroordeling van de eiser in de kosten.
3. Indien alleen de gedaagde van de aan partijen ingevolge het eerste lid geboden gelegenheid om alsnog advocaat te stellen, geen gebruik maakt, zijn de artikelen 139 tot en met 142 van toepassing.
4. Indien de eiser en de gedaagde alsnog advocaat hebben gesteld, wordt het geding in de stand waarin het zich bevindt, voortgezet, met dien verstande dat de rechter, indien hij reeds de dag heeft bepaald waarop hij uitspraak zal doen, partijen alsnog de gelegenheid biedt zich binnen een door hem te bepalen termijn over de zaak uit te laten.
5. Tegen een beslissing ingevolge het eerste, tweede of vierde lid staat geen hogere voorziening open.
Uitleg in duidelijke taal
1. Indien echter de eiser ten onrechte geen advocaat heeft gesteld, biedt de rechter hem en, indien in dit geval de gedaagde wel in het geding was verschenen maar eveneens ten onrechte geen advocaat had gesteld, ook deze, de gelegenheid binnen een door hem te bepalen termijn alsnog advocaat te stellen.
Dit lid bepaalt dat als de eiser ten onrechte geen advocaat heeft aangesteld, de rechter hem de kans moet geven dit alsnog te doen binnen een vastgestelde termijn. Indien ook de gedaagde, die wel in de procedure (het geding) is verschenen maar eveneens ten onrechte geen advocaat had gesteld, krijgt ook de gedaagde deze gelegenheid van de rechter.
2. Indien de eiser van de hem ingevolge het eerste lid geboden gelegenheid geen gebruik maakt, wordt de gedaagde van de instantie ontslagen, met veroordeling van de eiser in de kosten.
Dit lid stelt dat als de eiser geen gebruikmaakt van de hem op grond van (ingevolge) het eerste lid geboden kans om alsnog een advocaat te stellen, de gedaagde wordt ontslagen van de instantie (de procedure wordt voor de gedaagde beëindigd). De eiser wordt dan veroordeeld in de proceskosten.
3. Indien alleen de gedaagde van de aan partijen ingevolge het eerste lid geboden gelegenheid om alsnog advocaat te stellen, geen gebruik maakt, zijn de artikelen 139 tot en met 142 van toepassing.
Dit lid geeft aan dat als alleen de gedaagde geen gebruikmaakt van de aan partijen op grond van (ingevolge) het eerste lid geboden kans om alsnog een advocaat te stellen, de artikelen 139 tot en met 142 van toepassing zijn.
4. Indien de eiser en de gedaagde alsnog advocaat hebben gesteld, wordt het geding in de stand waarin het zich bevindt, voortgezet, met dien verstande dat de rechter, indien hij reeds de dag heeft bepaald waarop hij uitspraak zal doen, partijen alsnog de gelegenheid biedt zich binnen een door hem te bepalen termijn over de zaak uit te laten.
Dit lid beschrijft dat als zowel de eiser als de gedaagde alsnog een advocaat hebben gesteld, de procedure (het geding) wordt voortgezet in de stand waarin deze zich op dat moment bevindt. Echter, met dien verstande dat als de rechter al een dag had bepaald waarop hij uitspraak zou doen, hij de partijen alsnog de gelegenheid moet bieden om zich binnen een door hem te bepalen termijn over de zaak uit te laten.
5. Tegen een beslissing ingevolge het eerste, tweede of vierde lid staat geen hogere voorziening open.
Dit lid bepaalt dat tegen een beslissing die genomen is op grond van (ingevolge) het eerste, tweede of vierde lid van dit artikel, geen hogere voorziening (zoals hoger beroep of cassatie) openstaat.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2009:BI0773 - Hoge Raad - 9 juli 2009
ECLI:NL:HR:2022:1387 - Advocaat stellen: griffie moet partij informeren over herstelmogelijkheid verzuim - 6 oktober 2022
Indien een appellant verzuimt bij advocaat te verschijnen nadat geïntimeerde de zaak heeft aangebracht, is een enkele rol-aantekening onvoldoende om de appellant een reële herstelmogelijkheid te bieden. Het is de taak van de griffier om de partij (of diens in de dagvaarding genoemde advocaat) actief te informeren.
ECLI:NL:HR:2012:BU5630 - Procesbevoegdheid en ontvankelijkheid na verlies hoedanigheid curator - 28 juni 2012
Een partij die uitsluitend in de hoedanigheid van curator procedeert, verliest de bevoegdheid om een rechtsmiddel aan te wenden met het verlies van die hoedanigheid. Een proceskostenveroordeling levert geen voldoende belang op om het geding voort te zetten, aangezien deze niet in privé ten uitvoer kan worden gelegd.
ECLI:NL:RBZWB:2024:7029 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 15 oktober 2024
ECLI:NL:RBOBR:2024:3652 - Rechtbank Oost-Brabant - 6 augustus 2024
ECLI:NL:PHR:2024:439 - Parket bij de Hoge Raad - 18 april 2024
ECLI:NL:HR:2016:2760 - Rechtsmiddelenverbod art. 127a Rv strekt zich uit tot voorafgaande rolbeslissingen - 1 december 2016
Het rechtsmiddelenverbod van artikel 127a lid 4 Rv geldt ook voor rolbeslissingen die voorafgaan aan en ten grondslag liggen aan de beslissing over niet-tijdig betaald griffierecht. Een cassatieberoep tegen deze beslissingen is niet-ontvankelijk, tenzij een doorbrekingsgrond wordt aangevoerd.