Artikel 112
Vervallen.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2017:2629 - Overschrijding betekeningstermijn art. 112 Rv en de gevolgen voor verstekverlening - 12 oktober 2017
Overschrijding van de tweewekentermijn voor betekening van het oproepingsbericht (art. 112 lid 1 Rv) leidt niet tot nietigheid. Verstekverlening is mogelijk, mits de verweerder tussen de betekening en de uiterste verschijndatum ten minste twee weken de tijd heeft gehad om te reageren.
ECLI:NL:HR:2019:1283 - Verstekverlening ondanks termijnoverschrijding en foutieve naam in procesinleiding - 18 juli 2019
Het niet naleven van de tweewekentermijn voor betekening (art. 112 lid 1 Rv) en een kennelijke vergissing in de naam van de verweerder staan niet in de weg aan verstekverlening, mits een herstelexploot tijdig een nieuwe verschijndatum aanzegt die de verweerder voldoende termijn geeft.
ECLI:NL:HR:2018:649 - Processueel ondeelbare rechtsverhouding: oproepingsplicht in cassatie blijft bestaan - 19 april 2018
Bij een processueel ondeelbare rechtsverhouding, zoals een vordering tot verdeling van een nalatenschap, rust op de partij die cassatie instelt de verplichting om alle betrokken partijen op te roepen. Deze plicht vervalt niet, ook al is men in hoger beroep tegen die partijen niet-ontvankelijk verklaard.
ECLI:NL:HR:2020:2101 - Betekening exploot met geheim adres is geldig zonder onredelijke benadeling - 17 december 2020
Het ontbreken van een woonadres in een exploot wegens een geheimhoudingsindicatie leidt niet tot nietigheid, zolang de identiteit van de persoon vaststaat en deze niet onredelijk in zijn verdedigingsbelang is geschaad. De mededeling van de deurwaarder is voldoende voor een rechtsgeldige betekening.
ECLI:NL:HR:2017:1278 - Kantoorbetekening in het digitale cassatieprocesrecht na 1 maart 2017 - 6 juli 2017
De Hoge Raad oordeelt dat de bestaande rechtspraak over kantoorbetekening (art. 63 lid 1 Rv) onverkort van toepassing blijft na de invoering van digitaal procederen. Een exploot kan aan het kantooradres van de advocaat worden betekend, ook als de verweerder in een EU-lidstaat woont.
ECLI:NL:HR:2017:2628 - Herstel gebrekkige procesinleiding en de eisen van een goede procesorde - 12 oktober 2017
Indien een eiser een gebrekkige procesinleiding herstelt en deze na de oorspronkelijke verschijndatum aan verweerder betekent, vereist de goede procesorde dat een nieuwe uiterste verschijndatum wordt aangezegd. Het ontbreken hiervan wordt niet met nietigheid bedreigd, maar verstekverlening is dan niet mogelijk.
ECLI:NL:HR:2018:982 - Schorsing van het geding: geen herkansing in een volgende instantie - 21 juni 2018
Een schorsingsgrond op basis van artikel 225 Rv, zoals de wisseling van een curator, moet worden ingeroepen in de instantie waarin deze zich voordoet. Als dit niet gebeurt, kan in een volgende instantie (hoger beroep of cassatie) niet alsnog op diezelfde grond schorsing worden gevorderd.
ECLI:NL:HR:2018:366 - Kantoorbetekening rechtsmiddel voor partij op Curaçao en andere Koninkrijksdelen - 15 maart 2018
De Hoge Raad oordeelt dat een rechtsmiddelexploot rechtsgeldig op het kantoor van de advocaat uit de vorige instantie kan worden betekend (art. 63 lid 1 Rv), ook als de geadresseerde partij gevestigd is in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de BES-eilanden.
ECLI:NL:HR:2019:1246 - Niet-ontvankelijkheid cassatieberoep onteigeningszaak door termijnoverschrijding en verduidelijking begrip overheidswerk - 18 juli 2019
Het cassatieberoep in een onteigeningszaak is niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de fatale termijn van artikel 53 lid 1 Ow. Ten overvloede verduidelijkt de Hoge Raad dat de eliminatieregel van artikel 40c Ow, zoals uitgelegd in het Perkpolder-arrest, alleen geldt voor werken voor rekening en risico van de overheid.
ECLI:NL:HR:2018:2161 - Termijnoverschrijding in onteigeningsprocedure: fatale betekeningstermijn art. 53 Onteigeningswet - 22 november 2018
In onteigeningszaken is de in artikel 53 lid 1 Onteigeningswet genoemde termijn voor het betekenen van de cassatieverklaring en het oproepingsbericht een fatale termijn. De duidelijke wettekst en het belang van rechtszekerheid prevaleren boven een eventueel anders luidende bedoeling uit de wetsgeschiedenis.