Artikel 1065 (Vernietigingsgronden arbitraal vonnis)
1. Vernietiging kan slechts plaatsvinden op een of meer van de navolgende gronden:
a. een geldige overeenkomst tot arbitrage ontbreekt; b. het scheidsgerecht is in strijd met de daarvoor geldende regelen samengesteld; c. het scheidsgerecht heeft zich niet aan zijn opdracht gehouden; d. het vonnis is niet overeenkomstig het in artikel 1057 bepaalde ondertekend of niet met redenen omkleed; e. het vonnis, of de wijze waarop dit tot stand kwam, is in strijd met de openbare orde.
2. De grond, bedoeld onder a van het eerste lid, kan niet tot vernietiging leiden in het geval genoemd in artikel 1052, tweede lid.
3. De grond, bedoeld onder b van het eerste lid, kan niet tot vernietiging leiden in de gevallen genoemd in de artikelen 1028, tweede lid, en 1052, derde lid.
4. De grond, bedoeld onder c van het eerste lid, kan niet tot vernietiging leiden indien het niet houden aan de opdracht niet van ernstige aard is. Evenmin kan de grond, bedoeld onder c van het eerste lid, tot vernietiging leiden indien de partij die deze aanvoert heeft nagelaten ter zake bezwaar te maken overeenkomstig artikel 1048a.
5. Betreft een grond voor vernietiging slechts een deel van het arbitraal vonnis, dan wordt het niet vernietigd voor het resterende deel, voorzover dit, gelet op de inhoud en strekking van het vonnis, niet in onverbrekelijk verband met het te vernietigen deel staat.
6. Indien en voorzover het scheidsgerecht heeft nagelaten, uitspraak te doen omtrent een of meer van de vorderingen of tegenvorderingen welke aan zijn oordeel waren onderworpen, kan de vordering tot vernietiging op de grond, bedoeld in het eerste lid, onder c, slechts worden ingesteld indien een aanvullend vonnis, bedoeld in artikel 1061, eerste lid, is gewezen dan wel een verzoek tot aanvulling, bedoeld in artikel 1061, eerste lid, geheel of ten dele is afgewezen.
7. In afwijking van het bepaalde in artikel 1064a, tweede lid, vervalt de termijn voor het instellen van de in het vorige lid bedoelde vordering tot vernietiging drie maanden na de dag van verzending van het aanvullend vonnis dan wel van de mededeling der afwijzing, bedoeld in artikel 1061, vijfde lid. Indien de partijen zijn overeengekomen gebruik te maken van het in artikel 1058, eerste lid, onderdeel b, bepaalde, vervalt de termijn voor het instellen van de in het vorige lid bedoelde vordering tot vernietiging drie maanden na de dag van nederlegging van het aanvullend vonnis dan wel van de mededeling der afwijzing, bedoeld in artikel 1061, vijfde lid. Het in de eerste en tweede zin bepaalde is van overeenkomstige toepassing op de verbetering van het vonnis, bedoeld in artikel 1060.
Uitleg in duidelijke taal
1. Vernietiging kan slechts plaatsvinden op een of meer van de navolgende gronden:
Dit lid stelt dat een arbitraal vonnis alleen vernietigd kan worden op basis van één of meer van de redenen die hierna worden opgesomd.
a. een geldige overeenkomst tot arbitrage ontbreekt;
Dit betekent dat er geen rechtsgeldige overeenkomst bestaat waarin de partijen hebben afgesproken om hun geschil via arbitrage te laten beslechten.
b. het scheidsgerecht is in strijd met de daarvoor geldende regelen samengesteld;
Dit houdt in dat het scheidsgerecht (het arbitrale tribunaal) niet is samengesteld volgens de regels die daarvoor van toepassing zijn.
c. het scheidsgerecht heeft zich niet aan zijn opdracht gehouden;
Dit betekent dat het scheidsgerecht de taak die het had, zoals vastgelegd, niet correct heeft uitgevoerd.
d. het vonnis is niet overeenkomstig het in artikel 1057 bepaalde ondertekend of niet met redenen omkleed;
Dit houdt in dat het arbitraal vonnis niet is ondertekend op de manier zoals voorgeschreven in artikel 1057, of dat het vonnis geen motivering (redenen) bevat.
e. het vonnis, of de wijze waarop dit tot stand kwam, is in strijd met de openbare orde.
Dit betekent dat het arbitraal vonnis zelf, of de manier waarop het vonnis tot stand is gekomen, in strijd is met de fundamentele beginselen van de Nederlandse rechtsorde (de openbare orde).
2. De grond, bedoeld onder a van het eerste lid, kan niet tot vernietiging leiden in het geval genoemd in artikel 1052, tweede lid.
Deze bepaling stelt dat de vernietigingsgrond die in het eerste lid onder a is genoemd (het ontbreken van een geldige arbitrageovereenkomst), niet kan leiden tot vernietiging van het arbitraal vonnis in de specifieke situatie die in artikel 1052, tweede lid, wordt beschreven.
3. De grond, bedoeld onder b van het eerste lid, kan niet tot vernietiging leiden in de gevallen genoemd in de artikelen 1028, tweede lid, en 1052, derde lid.
Deze bepaling geeft aan dat de vernietigingsgrond die in het eerste lid onder b is genoemd (onjuiste samenstelling van het scheidsgerecht), niet tot vernietiging kan leiden in de specifieke situaties die worden genoemd in artikel 1028, tweede lid, en artikel 1052, derde lid.
4. De grond, bedoeld onder c van het eerste lid, kan niet tot vernietiging leiden indien het niet houden aan de opdracht niet van ernstige aard is. Evenmin kan de grond, bedoeld onder c van het eerste lid, tot vernietiging leiden indien de partij die deze aanvoert heeft nagelaten ter zake bezwaar te maken overeenkomstig artikel 1048a.
Dit lid bepaalt dat de vernietigingsgrond genoemd in het eerste lid, onder c (het scheidsgerecht heeft zich niet aan zijn opdracht gehouden), niet tot vernietiging kan leiden als het niet nakomen van de opdracht niet ernstig van aard is. Verder kan deze grond ook niet tot vernietiging leiden als de partij die deze grond aanvoert, heeft verzuimd om hierover bezwaar te maken op de wijze zoals voorgeschreven in artikel 1048a.
5. Betreft een grond voor vernietiging slechts een deel van het arbitraal vonnis, dan wordt het niet vernietigd voor het resterende deel, voorzover dit, gelet op de inhoud en strekking van het vonnis, niet in onverbrekelijk verband met het te vernietigen deel staat.
Dit lid regelt dat indien een reden voor vernietiging slechts een gedeelte van het arbitraal vonnis betreft, het overblijvende deel van het vonnis niet vernietigd wordt, mits dit overblijvende deel, kijkend naar de inhoud en het doel (strekking) van het vonnis, niet onlosmakelijk verbonden is met het deel dat wel vernietigd moet worden.
6. Indien en voorzover het scheidsgerecht heeft nagelaten, uitspraak te doen omtrent een of meer van de vorderingen of tegenvorderingen welke aan zijn oordeel waren onderworpen, kan de vordering tot vernietiging op de grond, bedoeld in het eerste lid, onder c, slechts worden ingesteld indien een aanvullend vonnis, bedoeld in artikel 1061, eerste lid, is gewezen dan wel een verzoek tot aanvulling, bedoeld in artikel 1061, eerste lid, geheel of ten dele is afgewezen.
Dit lid specificeert dat als het scheidsgerecht heeft verzuimd (nagelaten) een beslissing te nemen over één of meer van de vorderingen of tegenvorderingen die aan zijn oordeel waren voorgelegd, een vordering tot vernietiging op basis van de grond genoemd in het eerste lid, onder c (het scheidsgerecht heeft zich niet aan zijn opdracht gehouden), pas kan worden ingediend (ingesteld) als er een aanvullend vonnis is uitgesproken (gewezen) zoals bedoeld in artikel 1061, eerste lid, óf als een verzoek om zo'n aanvulling (bedoeld in artikel 1061, eerste lid) geheel of gedeeltelijk is afgewezen.
7. In afwijking van het bepaalde in artikel 1064a, tweede lid, vervalt de termijn voor het instellen van de in het vorige lid bedoelde vordering tot vernietiging drie maanden na de dag van verzending van het aanvullend vonnis dan wel van de mededeling der afwijzing, bedoeld in artikel 1061, vijfde lid. Indien de partijen zijn overeengekomen gebruik te maken van het in artikel 1058, eerste lid, onderdeel b, bepaalde, vervalt de termijn voor het instellen van de in het vorige lid bedoelde vordering tot vernietiging drie maanden na de dag van nederlegging van het aanvullend vonnis dan wel van de mededeling der afwijzing, bedoeld in artikel 1061, vijfde lid. Het in de eerste en tweede zin bepaalde is van overeenkomstige toepassing op de verbetering van het vonnis, bedoeld in artikel 1060.
Dit lid stelt een uitzondering op de regel in artikel 1064a, tweede lid. Het bepaalt dat de termijn om de in het vorige lid (lid 6) genoemde vordering tot vernietiging in te stellen, eindigt (vervalt) drie maanden na de dag waarop het aanvullende vonnis is verzonden of na de dag van de mededeling van afwijzing (zoals bedoeld in artikel 1061, vijfde lid). Als de partijen hebben afgesproken om gebruik te maken van wat in artikel 1058, eerste lid, onderdeel b, staat (doorgaans deponering ter griffie), dan eindigt de termijn voor het instellen van de genoemde vordering tot vernietiging drie maanden na de dag waarop het aanvullende vonnis is gedeponeerd (nederlegging) of na de dag van de mededeling van afwijzing. Wat in de eerste en tweede zin is bepaald, geldt op een vergelijkbare manier (is van overeenkomstige toepassing) voor de verbetering van het vonnis, zoals bedoeld in artikel 1060.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2021:1645
ECLI:NL:HR:2004:AK8380
ECLI:NL:HR:2009:BH3137
ECLI:NL:HR:2003:AE9395
ECLI:NL:HR:2014:2837
ECLI:NL:HR:1997:AA4945
ECLI:NL:HR:2020:1952 - Hoge Raad wijst schorsing tenuitvoerlegging Yukos-arbitragevonnissen af
De Hoge Raad wijst het verzoek van de Russische Federatie tot schorsing van de tenuitvoerlegging van de Yukos-arbitragevonnissen af. Een voorlopig oordeel over de cassatieklachten en een belangenafweging rechtvaardigen de schorsing niet, ondanks het aanwezige restitutierisico.
ECLI:NL:HR:2006:AZ1593
ECLI:NL:HR:2019:1731 - Ambtshalve toetsing door de verlofrechter bij arbitrale vonnissen in consumentenzaken
De Hoge Raad oordeelt dat de voorzieningenrechter die verlof verleent voor een arbitraal vonnis tegen een consument, ambtshalve moet toetsen op oneerlijke bedingen (EU-recht) en de naleving van de keuzetermijn voor de overheidsrechter (art. 6:236n BW). Een marginale toets volstaat niet.