Artikel 1064a (Procedure vernietiging arbitraal vonnis)
1. De vordering tot vernietiging wordt ingesteld bij het gerechtshof van het ressort waarin de plaats van arbitrage is gelegen. Indien de plaats van arbitrage is gelegen in het ressort Amsterdam en partijen dit uitdrukkelijk zijn overeengekomen, kan de vordering tot vernietiging worden ingesteld bij de internationale handelskamer van het gerechtshof Amsterdam («Netherlands Commercial Court of Appeal»). artikel 32a is van overeenkomstige toepassing.
2. De bevoegdheid tot het instellen van de vordering tot vernietiging vervalt drie maanden na de dag van verzending van het vonnis. Indien de partijen zijn overeengekomen gebruik te maken van het in artikel 1058, eerste lid, onderdeel b, bepaalde, vervalt deze bevoegdheid drie maanden na de dag van nederlegging van het vonnis. Wordt echter het vonnis, voorzien van een verlof tot tenuitvoerlegging, aan de wederpartij betekend, dan kan die partij, ongeacht het verstreken zijn van de termijn van drie maanden genoemd in de vorige zin, alsnog binnen drie maanden na deze betekening de vordering tot vernietiging instellen.
3. Tegen een arbitraal tussenvonnis kan de vordering tot vernietiging slechts worden ingesteld tezamen met de vordering tot vernietiging van het geheel of gedeeltelijk eindvonnis.
4. Alle gronden tot vernietiging moeten, op straffe van verval van het recht daartoe, in de dagvaarding worden voorgedragen.
5. Tegen een uitspraak op grond van het eerste lid kan beroep in cassatie worden ingesteld. Partijen kunnen overeenkomen dat geen beroep in cassatie kan worden ingesteld tegen een uitspraak op grond van het eerste lid, tenzij een van hen een natuurlijk persoon is niet handelend in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
Uitleg in duidelijke taal
1. De vordering tot vernietiging wordt ingesteld bij het gerechtshof van het ressort waarin de plaats van arbitrage is gelegen. Indien de plaats van arbitrage is gelegen in het ressort Amsterdam en partijen dit uitdrukkelijk zijn overeengekomen, kan de vordering tot vernietiging worden ingesteld bij de internationale handelskamer van het gerechtshof Amsterdam («Netherlands Commercial Court of Appeal»). artikel 32a is van overeenkomstige toepassing.
Dit lid bepaalt dat de vordering tot vernietiging van een arbitraal vonnis moet worden ingesteld bij het gerechtshof van het ressort (rechtsgebied) waar de plaats van arbitrage zich bevindt. Als de plaats van arbitrage in het ressort Amsterdam ligt en partijen dit uitdrukkelijk zijn overeengekomen, dan kan de vordering tot vernietiging ook worden ingesteld bij de internationale handelskamer van het gerechtshof Amsterdam (bekend als de «Netherlands Commercial Court of Appeal»). Verder is artikel 32a op deze situatie van overeenkomstige toepassing.
2. De bevoegdheid tot het instellen van de vordering tot vernietiging vervalt drie maanden na de dag van verzending van het vonnis. Indien de partijen zijn overeengekomen gebruik te maken van het in artikel 1058, eerste lid, onderdeel b, bepaalde, vervalt deze bevoegdheid drie maanden na de dag van nederlegging van het vonnis. Wordt echter het vonnis, voorzien van een verlof tot tenuitvoerlegging, aan de wederpartij betekend, dan kan die partij, ongeacht het verstreken zijn van de termijn van drie maanden genoemd in de vorige zin, alsnog binnen drie maanden na deze betekening de vordering tot vernietiging instellen.
Dit lid stelt dat de bevoegdheid om een vordering tot vernietiging in te stellen vervalt (verloopt) drie maanden na de dag waarop het vonnis is verzonden. Als partijen echter zijn overeengekomen om gebruik te maken van de mogelijkheid genoemd in artikel 1058, eerste lid, onderdeel b, dan vervalt deze bevoegdheid drie maanden na de dag waarop het vonnis is nedergelegd (gedeponeerd). Echter, indien het vonnis, samen met een verlof tot tenuitvoerlegging, officieel aan de wederpartij wordt betekend (overhandigd), dan kan die partij, ook al is de eerdergenoemde termijn van drie maanden reeds verstreken, alsnog binnen drie maanden na deze betekening de vordering tot vernietiging instellen.
3. Tegen een arbitraal tussenvonnis kan de vordering tot vernietiging slechts worden ingesteld tezamen met de vordering tot vernietiging van het geheel of gedeeltelijk eindvonnis.
Dit lid bepaalt dat een vordering tot vernietiging tegen een arbitraal tussenvonnis (een beslissing tijdens de procedure, niet de eindbeslissing) slechts kan worden ingesteld samen met de vordering tot vernietiging van het geheel of gedeeltelijk eindvonnis.
4. Alle gronden tot vernietiging moeten, op straffe van verval van het recht daartoe, in de dagvaarding worden voorgedragen.
Dit lid schrijft voor dat alle gronden (redenen) tot vernietiging in de dagvaarding (het officiële document waarmee de procedure start) moeten worden voorgedragen (opgenomen). Gebeurt dit niet, dan vervalt het recht om deze gronden later alsnog aan te voeren (op straffe van verval van het recht daartoe).
5. Tegen een uitspraak op grond van het eerste lid kan beroep in cassatie worden ingesteld. Partijen kunnen overeenkomen dat geen beroep in cassatie kan worden ingesteld tegen een uitspraak op grond van het eerste lid, tenzij een van hen een natuurlijk persoon is niet handelend in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
Dit lid stelt dat tegen een uitspraak van het gerechtshof op grond van het eerste lid (de beslissing over de vordering tot vernietiging) beroep in cassatie kan worden ingesteld bij de Hoge Raad. Partijen kunnen echter met elkaar overeenkomen dat geen beroep in cassatie mogelijk is tegen zo'n uitspraak, tenzij een van hen een natuurlijk persoon is die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf (dus een consument).
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2019:565 - Arbitrale voorziening versus openbare orde: belangenafweging bij executie door derden
Een arbitraal vonnis dat een staat verplicht de tenuitvoerlegging van een nationale uitspraak door derden op te schorten, is niet per definitie in strijd met de openbare orde. Dit geldt met name als de maatregel tijdelijk is en er een zorgvuldige belangenafweging heeft plaatsgevonden.
ECLI:NL:HR:2023:840
ECLI:NL:HR:2017:555 - Hoge Raad: Geen hoger beroep tegen erkenning buitenlands arbitraal vonnis
Het non-discriminatieverbod van art. III Verdrag van New York brengt mee dat tegen een rechterlijk verlof tot erkenning van een buitenlands arbitraal vonnis geen hoger beroep openstaat, analoog aan de regeling voor binnenlandse vonnissen. Een uitzondering wegens schending van art. 6 EVRM is beperkt.