Artikel 1060 (Verbetering kennelijke fouten arbitraal vonnis)
1. Een partij kan binnen een termijn als overeengekomen tussen de partijen of tot drie maanden na de dag van verzending van het vonnis, het scheidsgerecht schriftelijk verzoeken een kennelijke rekenfout, schrijffout of andere kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent in het vonnis te verbeteren.
2. Indien de gegevens, genoemd in artikel 1057, vierde lid, onder a tot en met d, onjuist zijn vermeld of geheel of gedeeltelijk in het vonnis ontbreken, kan een partij binnen een termijn als overeengekomen tussen de partijen of tot drie maanden na de dag van verzending van het vonnis, het scheidsgerecht schriftelijk de verbetering van die gegevens verzoeken.
3. Een verzoek als bedoeld in het eerste of tweede lid, wordt door het scheidsgerecht in afschrift aan de wederpartij gezonden.
4. Het scheidsgerecht kan, binnen een termijn als overeengekomen tussen de partijen of tot drie maanden na de dag van verzending van het vonnis, ook uit eigen beweging tot de verbetering, bedoeld in het eerste of het tweede lid, overgaan.
5. Voordat het scheidsgerecht op het verzoek, bedoeld in het eerste of tweede lid, beslist, of uit eigen beweging tot de verbetering als bedoeld in het vierde lid beslist, over te gaan, stelt het de partijen in de gelegenheid zich daarover uit te laten.
6. Gaat het scheidsgerecht tot de verbetering over, dan wordt deze door het scheidsgerecht op het origineel en op de afschriften van het vonnis aangebracht en ondertekend, dan wel in een apart door het scheidsgerecht ondertekend stuk vermeld, welk stuk geacht wordt deel uit te maken van het vonnis. De artikelen 1057, eerste tot en met het derde lid, en artikel 1058, eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
7. Wijst het scheidsgerecht het verzoek tot de verbetering af, dan deelt het dit schriftelijk aan de partijen mede.
8. Het verzoek, bedoeld in het eerste en tweede lid, schort de mogelijkheid tot tenuitvoerlegging niet op, tenzij de voorzieningenrechter gewichtige redenen aanwezig acht om die mogelijkheid wel op te schorten totdat over het verzoek is beslist. Het bepaalde in artikel 1070 is op de beschikking van de voorzieningenrechter van toepassing. Hetzelfde geldt als het scheidsgerecht overeenkomstig het vierde lid uit eigen beweging tot verbetering overgaat.
Uitleg in duidelijke taal
1. Een partij kan binnen een termijn als overeengekomen tussen de partijen of tot drie maanden na de dag van verzending van het vonnis, het scheidsgerecht schriftelijk verzoeken een kennelijke rekenfout, schrijffout of andere kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent in het vonnis te verbeteren.
Dit lid bepaalt dat een partij bij een arbitrageprocedure het scheidsgerecht schriftelijk kan vragen om een duidelijke rekenfout, schrijffout of een andere duidelijke fout die gemakkelijk kan worden gecorrigeerd, in het arbitrale vonnis te verbeteren. Dit verzoek moet worden gedaan binnen een termijn die de partijen onderling zijn overeengekomen, of, als er geen termijn is overeengekomen, uiterlijk drie maanden na de datum waarop het vonnis is verzonden.
2. Indien de gegevens, genoemd in artikel 1057, vierde lid, onder a tot en met d, onjuist zijn vermeld of geheel of gedeeltelijk in het vonnis ontbreken, kan een partij binnen een termijn als overeengekomen tussen de partijen of tot drie maanden na de dag van verzending van het vonnis, het scheidsgerecht schriftelijk de verbetering van die gegevens verzoeken.
Dit lid stelt dat als de specifieke gegevens die zijn opgesomd in artikel 1057, vierde lid, onder a tot en met d (zoals namen en woonplaatsen van partijen en arbiters, de datum van het vonnis en de plaats van arbitrage) incorrect zijn opgenomen of geheel of gedeeltelijk ontbreken in het vonnis, een partij het scheidsgerecht schriftelijk kan verzoeken om deze gegevens te verbeteren. Dit verzoek moet eveneens worden gedaan binnen een overeengekomen termijn of uiterlijk drie maanden na de verzenddatum van het vonnis.
3. Een verzoek als bedoeld in het eerste of tweede lid, wordt door het scheidsgerecht in afschrift aan de wederpartij gezonden.
Dit lid schrijft voor dat wanneer een partij een verzoek tot verbetering indient zoals beschreven in het eerste of tweede lid, het scheidsgerecht een kopie (afschrift) van dit verzoek naar de andere partij (wederpartij) moet sturen.
4. Het scheidsgerecht kan, binnen een termijn als overeengekomen tussen de partijen of tot drie maanden na de dag van verzending van het vonnis, ook uit eigen beweging tot de verbetering, bedoeld in het eerste of het tweede lid, overgaan.
Dit lid geeft aan dat het scheidsgerecht ook zelf het initiatief (uit eigen beweging) kan nemen om een verbetering zoals bedoeld in het eerste of tweede lid door te voeren. Dit moet gebeuren binnen een tussen partijen overeengekomen termijn of, bij gebreke daarvan, binnen drie maanden na de verzending van het vonnis.
5. Voordat het scheidsgerecht op het verzoek, bedoeld in het eerste of tweede lid, beslist, of uit eigen beweging tot de verbetering als bedoeld in het vierde lid beslist, over te gaan, stelt het de partijen in de gelegenheid zich daarover uit te laten.
Dit lid bepaalt dat, voordat het scheidsgerecht een beslissing neemt over een verzoek tot verbetering (zoals in lid 1 of 2) of besluit om zelf een verbetering door te voeren (zoals in lid 4), het de partijen de kans moet geven om hun mening hierover te geven (zich daarover uit te laten).
6. Gaat het scheidsgerecht tot de verbetering over, dan wordt deze door het scheidsgerecht op het origineel en op de afschriften van het vonnis aangebracht en ondertekend, dan wel in een apart door het scheidsgerecht ondertekend stuk vermeld, welk stuk geacht wordt deel uit te maken van het vonnis. De artikelen 1057, eerste tot en met het derde lid, en artikel 1058, eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
Dit lid beschrijft de procedure als het scheidsgerecht besluit tot verbetering. De verbetering wordt dan door het scheidsgerecht aangebracht op het originele vonnis en op de kopieën (afschriften) ervan en ondertekend. Alternatief kan de verbetering worden opgenomen in een afzonderlijk document dat door het scheidsgerecht wordt ondertekend; dit document wordt dan beschouwd als onderdeel van het oorspronkelijke vonnis. De bepalingen uit artikel 1057, eerste tot en met derde lid (betreffende de vorm en inhoud van het vonnis) en artikel 1058, eerste lid (betreffende deponering van het vonnis) zijn hierop op een vergelijkbare manier van toepassing (van overeenkomstige toepassing).
7. Wijst het scheidsgerecht het verzoek tot de verbetering af, dan deelt het dit schriftelijk aan de partijen mede.
Dit lid stelt dat als het scheidsgerecht een verzoek tot verbetering afwijst, het dit schriftelijk aan de partijen moet laten weten.
8. Het verzoek, bedoeld in het eerste en tweede lid, schort de mogelijkheid tot tenuitvoerlegging niet op, tenzij de voorzieningenrechter gewichtige redenen aanwezig acht om die mogelijkheid wel op te schorten totdat over het verzoek is beslist. Het bepaalde in artikel 1070 is op de beschikking van de voorzieningenrechter van toepassing. Hetzelfde geldt als het scheidsgerecht overeenkomstig het vierde lid uit eigen beweging tot verbetering overgaat.
Dit lid bepaalt dat een verzoek tot verbetering (zoals in lid 1 en 2) de mogelijkheid om het vonnis uit te voeren (tenuitvoerlegging) niet automatisch stopt (schort niet op). Echter, de voorzieningenrechter kan besluiten de tenuitvoerlegging wel op te schorten als daarvoor zwaarwegende (gewichtige) redenen zijn, totdat er over het verzoek tot verbetering is beslist. De regels van artikel 1070 zijn van toepassing op de beslissing (beschikking) van de voorzieningenrechter. Deze regel geldt ook als het scheidsgerecht zelf, zoals beschreven in het vierde lid, besluit tot een verbetering.