Artikel 1059 (Onherroepelijk arbitraal vonnis gezag en bindende kracht)
1. Beslissingen die de rechtsbetrekking in geschil betreffen en zijn vervat in een in kracht van gewijsde gegaan arbitraal vonnis hebben in een ander geding tussen dezelfde partijen gezag van gewijsde met ingang van de dag waarop zij zijn gegeven. Artikel 236, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
2. Het eerste lid geldt niet voor beslissingen als bedoeld in artikel 1043b betreffende een voorlopige voorziening.
3. Een in kracht van gewijsde gegaan arbitraal vonnis als bedoeld in het eerste lid heeft bindende kracht tussen dezelfde partijen in een ander geding met ingang van de dag waarop het is gewezen.
Uitleg in duidelijke taal
1. Beslissingen die de rechtsbetrekking in geschil betreffen en zijn vervat in een in kracht van gewijsde gegaan arbitraal vonnis hebben in een ander geding tussen dezelfde partijen gezag van gewijsde met ingang van de dag waarop zij zijn gegeven. Artikel 236, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Dit lid betekent dat beslissingen die de rechtsbetrekking in geschil betreffen en zijn vervat in een in kracht van gewijsde gegaan arbitraal vonnis, in een ander geding tussen dezelfde partijen gezag van gewijsde hebben. Dit gezag van gewijsde geldt met ingang van de dag waarop zij zijn gegeven. Verder is Artikel 236, tweede en derde lid, van overeenkomstige toepassing.
2. Het eerste lid geldt niet voor beslissingen als bedoeld in artikel 1043b betreffende een voorlopige voorziening.
Het eerste lid is niet van toepassing op beslissingen als bedoeld in artikel 1043b betreffende een voorlopige voorziening. Dit houdt in dat dergelijke beslissingen over een voorlopige voorziening geen gezag van gewijsde hebben zoals bepaald in het eerste lid.
3. Een in kracht van gewijsde gegaan arbitraal vonnis als bedoeld in het eerste lid heeft bindende kracht tussen dezelfde partijen in een ander geding met ingang van de dag waarop het is gewezen.
Dit lid stelt dat een in kracht van gewijsde gegaan arbitraal vonnis, zoals bedoeld in het eerste lid, bindende kracht heeft tussen dezelfde partijen in een ander geding. Deze bindende kracht geldt met ingang van de dag waarop het vonnis is gewezen.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:1997:AA4945
ECLI:NL:HR:2023:422 - Vernietiging arbitraal vonnis: terughoudende toetsing gezag van gewijsde door rechter
In een vernietigingsprocedure van een arbitraal vonnis moet de rechter terughoudend toetsen. Bij een beroep op miskenning van het gezag van gewijsde (art. 1059 Rv), onderzoekt de rechter enkel óf het scheidsgerecht de juiste maatstaf heeft toegepast, niet hóe en met welk resultaat.
ECLI:NL:HR:2018:428 - Verkrijging vordering door advocaat: moment aanhangigheid en contractuele verrekening
Een geding is voor art. 3:43 BW pas aanhangig vanaf de dagvaarding (art. 125 Rv). Het moment van mededeling van een stille cessie is niet relevant voor de verkrijging. De eis van wederkerig schuldenaarschap voor verrekening (art. 6:127 BW) is van regelend recht en kan contractueel worden uitgesloten.
ECLI:NL:HR:2015:84
ECLI:NL:HR:2017:555 - Hoge Raad: Geen hoger beroep tegen erkenning buitenlands arbitraal vonnis
Het non-discriminatieverbod van art. III Verdrag van New York brengt mee dat tegen een rechterlijk verlof tot erkenning van een buitenlands arbitraal vonnis geen hoger beroep openstaat, analoog aan de regeling voor binnenlandse vonnissen. Een uitzondering wegens schending van art. 6 EVRM is beperkt.