Terug naar bibliotheek
Vierde Boek. Arbitrage
Eerste titel. Arbitrage in Nederland
Tweede afdeling. Het arbitraal geding
Artikel 1048a

Artikel 1048a (Bezwaarplicht en rechtsverwerking arbitraal geding)

Laatste versie

Een partij die in het geding is verschenen maakt zonder onredelijke vertraging bezwaar bij het scheidsgerecht met een afschrift aan de wederpartij zodra zij weet of redelijkerwijs behoort te weten dat is gehandeld in strijd met of is nagelaten te handelen overeenkomstig enige bepalingen van de tweede afdeling van deze titel, de overeenkomst tot arbitrage dan wel een opdracht, beslissing of maatregel van het scheidsgerecht. Laat een partij dit na, dan vervalt het recht daarop nadien, in het arbitraal geding of bij de gewone rechter, alsnog een beroep te doen.

Uitleg in duidelijke taal

Een partij die in het geding is verschenen maakt zonder onredelijke vertraging bezwaar bij het scheidsgerecht met een afschrift aan de wederpartij zodra zij weet of redelijkerwijs behoort te weten dat is gehandeld in strijd met of is nagelaten te handelen overeenkomstig enige bepalingen van de tweede afdeling van deze titel, de overeenkomst tot arbitrage dan wel een opdracht, beslissing of maatregel van het scheidsgerecht. Laat een partij dit na, dan vervalt het recht daarop nadien, in het arbitraal geding of bij de gewone rechter, alsnog een beroep te doen.

Dit artikel bepaalt dat een partij die in het geding is verschenen (deelneemt aan de arbitrageprocedure) zonder onredelijke vertraging bezwaar moet maken bij het scheidsgerecht. Dit bezwaar moet worden ingediend zodra de partij weet of redelijkerwijs behoort te weten dat er is gehandeld in strijd met of is nagelaten te handelen overeenkomstig:

  • enige bepalingen van de tweede afdeling van deze titel (de specifieke wettelijke regels voor het arbitraal geding),
  • de overeenkomst tot arbitrage, óf
  • een opdracht, beslissing of maatregel van het scheidsgerecht. Een afschrift (kopie) van dit bezwaar moet gelijktijdig aan de wederpartij worden gestuurd.

Indien een partij dit nalaat, dan vervalt het recht om hierop nadien – zowel in het arbitraal geding als bij de gewone rechteralsnog een beroep te doen.