Terug naar bibliotheek
Vierde Boek. Arbitrage
Eerste titel. Arbitrage in Nederland
Tweede afdeling. Het arbitraal geding
Artikel 1043a

Artikel 1043a (Verzuim eiser en verweerder arbitrage)

Laatste versie

1. Blijft de eiser, ofschoon daartoe behoorlijk in de gelegenheid gesteld, in gebreke zijn eisen in te dienen of naar behoren toe te lichten, zonder daartoe gegronde redenen aan te voeren, dan kan het scheidsgerecht bij vonnis, of op een andere wijze die het scheidsgerecht daartoe geschikt acht, een einde maken aan het arbitraal geding.

2. Blijft de verweerder, ofschoon daartoe behoorlijk in de gelegenheid gesteld, in gebreke verweer te voeren, zonder daartoe gegronde redenen aan te voeren, dan kan het scheidsgerecht aanstonds vonnis wijzen.

3. Bij het vonnis, bedoeld in het tweede lid, wordt de eis toegewezen, tenzij deze aan het scheidsgerecht onrechtmatig of ongegrond voorkomt. Het scheidsgerecht kan, alvorens vonnis te wijzen, van de eiser het bewijs van een of meer van zijn stellingen verlangen.

Uitleg in duidelijke taal

1. Blijft de eiser, ofschoon daartoe behoorlijk in de gelegenheid gesteld, in gebreke zijn eisen in te dienen of naar behoren toe te lichten, zonder daartoe gegronde redenen aan te voeren, dan kan het scheidsgerecht bij vonnis, of op een andere wijze die het scheidsgerecht daartoe geschikt acht, een einde maken aan het arbitraal geding.

Dit betekent dat als de eisende partij (eiser), ook al heeft deze daarvoor een goede mogelijkheid gekregen (behoorlijk in de gelegenheid gesteld), verzuimt (in gebreke blijft) om zijn eisen in te dienen of deze naar behoren uit te leggen (toe te lichten), en daarvoor geen goede redenen (gegronde redenen) opgeeft, het scheidsgerecht door middel van een uitspraak (vonnis), of op een andere manier die het scheidsgerecht passend vindt (geschikt acht), een einde kan maken aan de arbitrageprocedure (het arbitraal geding).

2. Blijft de verweerder, ofschoon daartoe behoorlijk in de gelegenheid gesteld, in gebreke verweer te voeren, zonder daartoe gegronde redenen aan te voeren, dan kan het scheidsgerecht aanstonds vonnis wijzen.

Dit betekent dat als de verwerende partij (verweerder), ook al heeft deze daarvoor een goede mogelijkheid gekregen (behoorlijk in de gelegenheid gesteld), verzuimt (in gebreke blijft) om verweer te voeren, en daarvoor geen goede redenen (gegronde redenen) opgeeft, het scheidsgerecht direct (aanstonds) een uitspraak (vonnis) kan doen.

3. Bij het vonnis, bedoeld in het tweede lid, wordt de eis toegewezen, tenzij deze aan het scheidsgerecht onrechtmatig of ongegrond voorkomt. Het scheidsgerecht kan, alvorens vonnis te wijzen, van de eiser het bewijs van een of meer van zijn stellingen verlangen.

Dit betekent dat in de uitspraak (het vonnis) zoals genoemd in het tweede lid, de eis van de eiser wordt toegewezen, behalve als het scheidsgerecht de eis onrechtmatig of ongegrond acht. Voordat het scheidsgerecht een uitspraak (vonnis) doet, kan het van de eisende partij (eiser) bewijs vragen voor een of meer van zijn beweringen (stellingen).