Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

1. Tenzij de partijen anders zijn overeengekomen, gaan de memoriën als bedoeld in artikel 1038a zoveel mogelijk vergezeld van de bescheiden waarop de partijen zich beroepen.

Dit lid bepaalt dat, tenzij de partijen een andere afspraak hebben gemaakt (anders zijn overeengekomen), de schriftelijke stukken (memoriën) zoals omschreven in artikel 1038a, zoveel als redelijkerwijs mogelijk vergezeld moeten gaan van de documenten (bescheiden) waarop de partijen hun standpunten baseren (zich beroepen).

2. Het scheidsgerecht kan, op verzoek van een der partijen of uit eigen beweging, inzage, afschrift of uittreksel van bepaalde, op het geschil betrekking hebbende bescheiden bevelen van de partij die deze bescheiden tot zijn beschikking heeft, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen. Het scheidsgerecht bepaalt de voorwaarden waaronder en de wijze waarop inzage, afschrift of uittreksel van bescheiden wordt verschaft.

Dit lid stelt dat het scheidsgerecht de bevoegdheid heeft om, hetzij op verzoek van een van de partijen, hetzij op eigen initiatief (uit eigen beweging), te bevelen dat een partij inzage, een kopie (afschrift) of een samenvatting (uittreksel) verstrekt van specifieke documenten (bescheiden). Deze bescheiden moeten betrekking hebben op het geschil en de partij aan wie het bevel wordt gericht, moet deze bescheiden in zijn bezit hebben (tot zijn beschikking heeft). Dit geldt tenzij de partijen hierover een andere afspraak hebben gemaakt (anders zijn overeengekomen). Verder bepaalt het scheidsgerecht onder welke voorwaarden en op welke manier deze inzage, kopie of samenvatting van de bescheiden moet worden gegeven (wordt verschaft).