Artikel 1029 (Aanvaarding en ontheffing opdracht arbiter)
1. Een arbiter aanvaardt zijn opdracht schriftelijk. Een arbiter kan slechts van zijn opdracht worden ontheven in de gevallen, bedoeld in het tweede tot en met het vijfde lid van dit artikel, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen.
2. Een arbiter die zijn opdracht heeft aanvaard, kan op eigen verzoek daarvan worden ontheven hetzij met instemming van de partijen, hetzij door een door de partijen aangewezen derde of, bij gebreke daarvan, door de voorzieningenrechter van de rechtbank.
3. Een arbiter die zijn opdracht heeft aanvaard, kan door de partijen gezamenlijk van zijn opdracht worden ontheven.
4. Een arbiter die zijn opdracht heeft aanvaard, kan, indien hij rechtens of feitelijk niet meer in staat is zijn opdracht te vervullen, op verzoek van een der partijen van zijn opdracht worden ontheven door een door de partijen aangewezen derde of, bij gebreke daarvan, door de voorzieningenrechter van de rechtbank.
5. Een scheidsgerecht dat zijn opdracht heeft aanvaard kan, indien het, ondanks herhaalde aanmaning, zijn opdracht, alle omstandigheden in aanmerking genomen, op onaanvaardbare trage wijze uitvoert, op verzoek van een der partijen van zijn opdracht worden ontheven door de door partijen aangewezen derde of, bij gebreke daarvan, door de voorzieningenrechter van de rechtbank.
Uitleg in duidelijke taal
1. Een arbiter aanvaardt zijn opdracht schriftelijk. Een arbiter kan slechts van zijn opdracht worden ontheven in de gevallen, bedoeld in het tweede tot en met het vijfde lid van dit artikel, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen.
Dit lid bepaalt dat een arbiter zijn of haar taak (opdracht) schriftelijk moet aanvaarden. Verder stelt het dat een arbiter alleen van zijn of haar opdracht kan worden ontheven (ontslagen) in de specifieke situaties die zijn omschreven in het tweede tot en met het vijfde lid van dit artikel. Een uitzondering hierop is mogelijk indien de betrokken partijen hierover andere afspraken hebben gemaakt (anders zijn overeengekomen).
2. Een arbiter die zijn opdracht heeft aanvaard, kan op eigen verzoek daarvan worden ontheven hetzij met instemming van de partijen, hetzij door een door de partijen aangewezen derde of, bij gebreke daarvan, door de voorzieningenrechter van de rechtbank.
Dit lid regelt dat een arbiter die zijn of haar opdracht reeds heeft aanvaard, op eigen initiatief (op eigen verzoek) van die opdracht ontheven kan worden. Dit kan op twee manieren: ofwel moeten alle partijen hiermee instemmen, ofwel kan een derde persoon, die door de partijen is aangewezen, de ontheffing verlenen. Als de partijen geen derde hebben aangewezen (bij gebreke daarvan), kan de voorzieningenrechter van de rechtbank de ontheffing uitspreken.
3. Een arbiter die zijn opdracht heeft aanvaard, kan door de partijen gezamenlijk van zijn opdracht worden ontheven.
Dit lid stelt dat partijen die betrokken zijn bij een arbitrage, gezamenlijk kunnen besluiten om een arbiter die zijn of haar opdracht heeft aanvaard, van die opdracht te ontheffen.
4. Een arbiter die zijn opdracht heeft aanvaard, kan, indien hij rechtens of feitelijk niet meer in staat is zijn opdracht te vervullen, op verzoek van een der partijen van zijn opdracht worden ontheven door een door de partijen aangewezen derde of, bij gebreke daarvan, door de voorzieningenrechter van de rechtbank.
Dit lid bepaalt dat als een arbiter, na het aanvaarden van de opdracht, juridisch (rechtens) of feitelijk niet meer in staat is om zijn of haar taak uit te voeren, deze arbiter van de opdracht ontheven kan worden. Dit gebeurt op verzoek van een van de partijen. De ontheffing kan worden verleend door een derde persoon die door de partijen is aangewezen, of, als een dergelijke derde niet is aangewezen (bij gebreke daarvan), door de voorzieningenrechter van de rechtbank.
5. Een scheidsgerecht dat zijn opdracht heeft aanvaard kan, indien het, ondanks herhaalde aanmaning, zijn opdracht, alle omstandigheden in aanmerking genomen, op onaanvaardbare trage wijze uitvoert, op verzoek van een der partijen van zijn opdracht worden ontheven door de door partijen aangewezen derde of, bij gebreke daarvan, door de voorzieningenrechter van de rechtbank.
Dit lid handelt over de situatie waarin een volledig scheidsgerecht (dus niet een individuele arbiter) zijn opdracht heeft aanvaard. Indien dit scheidsgerecht, ondanks herhaalde waarschuwingen (herhaalde aanmaning) en rekening houdend met alle relevante omstandigheden (alle omstandigheden in aanmerking genomen), zijn taak op een manier uitvoert die onacceptabel traag is (onaanvaardbare trage wijze), kan het op verzoek van een van de partijen van zijn opdracht worden ontheven. Deze ontheffing kan worden verleend door een derde persoon die door de partijen is aangewezen, of, als een dergelijke derde niet is aangewezen (bij gebreke daarvan), door de voorzieningenrechter van de rechtbank.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2025:725 - Ontheffing arbiter: rol voorzieningenrechter bij contractueel aangewezen derde - 8 mei 2025
Een arbiter kan zich voor ontheffing van zijn opdracht niet wenden tot de voorzieningenrechter op grond van art. 1029 lid 2 Rv, indien partijen in een arbitragereglement een derde (zoals de NAI-administrateur) hebben aangewezen om hierover te beslissen. De gang naar de rechter is dan uitgesloten.