Terug naar bibliotheek
Vierde Boek. Arbitrage
Eerste titel. Arbitrage in Nederland
Eerste afdeling. De overeenkomst tot arbitrage
Artikel 1020

Artikel 1020 (Arbitrageovereenkomst definitie en reikwijdte)

Laatste versie

1. Partijen kunnen bij overeenkomst geschillen die tussen hen uit een bepaalde, al dan niet uit een overeenkomst voortvloeiende, rechtsbetrekking zijn ontstaan dan wel zouden kunnen ontstaan, aan arbitrage onderwerpen.

2. De overeenkomst tot arbitrage, bedoeld in het eerste lid, betreft zowel het compromis waarbij de partijen zich verbinden om een tussen hen bestaand geschil aan arbitrage te onderwerpen als het arbitraal beding waarbij de partijen zich verbinden om geschillen die tussen hen zouden kunnen ontstaan, aan arbitrage te onderwerpen.

3. De overeenkomst tot arbitrage mag niet leiden tot de vaststelling van rechtsgevolgen welke niet ter vrije bepaling van de partijen staan.

4. Bij overeenkomst kunnen tevens aan arbitrage worden onderworpen:

a. de enkele vaststelling van de hoedanigheid of van de toestand van zaken; b. de enkele bepaling van de hoogte van een schadevergoeding of van een verschuldigde geldsom; c. de aanvulling of wijziging van de rechtsbetrekking als bedoeld in het eerste lid.

5. Onder de overeenkomst tot arbitrage wordt mede begrepen een arbitraal beding dat is opgenomen in de partijen bindende statuten of reglementen.

6. Een arbitragereglement, waarnaar in een overeenkomst tot arbitrage wordt verwezen, wordt geacht deel van die overeenkomst uit te maken.

Uitleg in duidelijke taal

1. Partijen kunnen bij overeenkomst geschillen die tussen hen uit een bepaalde, al dan niet uit een overeenkomst voortvloeiende, rechtsbetrekking zijn ontstaan dan wel zouden kunnen ontstaan, aan arbitrage onderwerpen.

Dit lid bepaalt dat partijen de mogelijkheid hebben om middels een overeenkomst te bepalen dat geschillen aan arbitrage worden onderworpen. Het gaat hierbij om geschillen die tussen hen zijn ontstaan of in de toekomst zouden kunnen ontstaan. Deze geschillen moeten voortkomen uit een specifieke, al dan niet uit een overeenkomst voortvloeiende, rechtsbetrekking.

2. De overeenkomst tot arbitrage, bedoeld in het eerste lid, betreft zowel het compromis waarbij de partijen zich verbinden om een tussen hen bestaand geschil aan arbitrage te onderwerpen als het arbitraal beding waarbij de partijen zich verbinden om geschillen die tussen hen zouden kunnen ontstaan, aan arbitrage te onderwerpen.

Dit lid verduidelijkt dat de overeenkomst tot arbitrage, zoals genoemd in het eerste lid, twee vormen kan aannemen. Ten eerste kan het een compromis zijn, wat inhoudt dat partijen zich verbinden om een reeds bestaand geschil tussen hen aan arbitrage voor te leggen. Ten tweede kan het een arbitraal beding zijn, waarbij partijen zich verbinden om toekomstige geschillen die tussen hen zouden kunnen ontstaan, aan arbitrage te onderwerpen.

3. De overeenkomst tot arbitrage mag niet leiden tot de vaststelling van rechtsgevolgen welke niet ter vrije bepaling van de partijen staan.

Dit lid stelt een beperking: de overeenkomst tot arbitrage mag er niet toe leiden dat rechtsgevolgen worden vastgesteld waarover partijen niet zelfstandig mogen beslissen (die niet ter vrije bepaling van de partijen staan).

4. Bij overeenkomst kunnen tevens aan arbitrage worden onderworpen:

Dit lid geeft aan dat, naast de in lid 1 genoemde geschillen, ook de volgende zaken via een overeenkomst aan arbitrage kunnen worden onderworpen:

a. de enkele vaststelling van de hoedanigheid of van de toestand van zaken;

Dit betekent dat arbitrage ook gebruikt kan worden voor uitsluitend het vaststellen van de hoedanigheid (de aard of kwaliteit) of van de toestand van zaken (hoe een situatie feitelijk is).

b. de enkele bepaling van de hoogte van een schadevergoeding of van een verschuldigde geldsom;

Dit houdt in dat arbitrage ook kan worden ingezet voor uitsluitend het bepalen van de hoogte van een schadevergoeding of van een verschuldigde geldsom.

c. de aanvulling of wijziging van de rechtsbetrekking als bedoeld in het eerste lid.

Dit betekent dat via arbitrage ook de aanvulling of wijziging van de in het eerste lid bedoelde rechtsbetrekking kan worden bewerkstelligd.

5. Onder de overeenkomst tot arbitrage wordt mede begrepen een arbitraal beding dat is opgenomen in de partijen bindende statuten of reglementen.

Dit lid stelt dat een arbitraal beding dat is opgenomen in statuten of reglementen die bindend zijn voor de partijen, eveneens wordt beschouwd als een overeenkomst tot arbitrage.

6. Een arbitragereglement, waarnaar in een overeenkomst tot arbitrage wordt verwezen, wordt geacht deel van die overeenkomst uit te maken.

Dit lid bepaalt dat wanneer een overeenkomst tot arbitrage verwijst naar een specifiek arbitragereglement, dat arbitragereglement wordt beschouwd als onderdeel van die overeenkomst.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad41x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:2837 - Uitleg 'investment' in Bilateraal Investeringsverdrag (BIT) tussen vreemde staten - 25 september 2014

ECLI:NL:HR:2014:283725 september 2014Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De rechter toetst de bevoegdheid van arbiters op basis van een Bilateraal Investeringsverdrag (BIT) tussen twee vreemde staten voluit. De uitleg van de bepalingen van zo'n BIT wordt echter als 'recht van vreemde staten' beschouwd en kan in cassatie slechts beperkt worden getoetst.

Internationaal PubliekrechtVolkenrecht
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht
Parket bij de Hoge Raad

ECLI:NL:PHR:2024:22 - Parket bij de Hoge Raad - 4 januari 2024

ECLI:NL:PHR:2024:224 januari 2024Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
Parket bij de Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:PHR:2024:659 - Parket bij de Hoge Raad - 20 juni 2024

ECLI:NL:PHR:2024:65920 juni 2024Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2003:AF0136 - Hoge Raad - 16 januari 2003

ECLI:NL:HR:2003:AF013616 januari 2003Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2004:AO3143 - Hoge Raad - 5 februari 2004

ECLI:NL:HR:2004:AO31435 februari 2004Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Amsterdam

ECLI:NL:RBAMS:2024:5940 - Rechtbank Amsterdam - 24 september 2024

ECLI:NL:RBAMS:2024:594024 september 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Limburg

ECLI:NL:RBLIM:2024:1930 - Rechtbank Limburg - 16 april 2024

ECLI:NL:RBLIM:2024:193016 april 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

ECLI:NL:GHARL:2024:1220 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 19 februari 2024

ECLI:NL:GHARL:2024:122019 februari 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Parket bij de Hoge Raad

ECLI:NL:PHR:2024:45 - Parket bij de Hoge Raad - 11 januari 2024

ECLI:NL:PHR:2024:4511 januari 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Parket bij de Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:PHR:2023:1208 - Parket bij de Hoge Raad - 21 december 2023

ECLI:NL:PHR:2023:120821 december 2023Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak