Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

1. Met betrekking tot de schriftelijke vastlegging van pachtovereenkomsten of van overeenkomsten tot wijziging of beëindiging van pachtovereenkomsten gelden de volgende bepalingen.

Dit lid stelt dat de hiernavolgende regels van toepassing zijn op de schriftelijke vastlegging van pachtovereenkomsten, alsook op overeenkomsten die pachtovereenkomsten wijzigen of beëindigen.

2. De griffier van de pachtkamer van de rechtbank zendt binnen veertien dagen na de uitspraak van het vonnis, waarbij de overeenkomst schriftelijk wordt vastgelegd, drie gewaarmerkte afschriften van het vonnis aan de bevoegde grondkamer.

Dit lid bepaalt dat de griffier van de pachtkamer van de rechtbank de plicht heeft om, binnen een termijn van veertien dagen volgend op de uitspraak van het vonnis waarin de pachtovereenkomst schriftelijk is vastgelegd, drie gewaarmerkte kopieën van dat vonnis te sturen naar de grondkamer die daarvoor bevoegd is.

3. De griffier van de pachtkamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden geeft onverwijld aan de grondkamer kennis van een ingesteld beroep. De grondkamer houdt alsdan de behandeling aan, totdat omtrent de uitslag van het beroep bericht is ontvangen.

Dit lid schrijft voor dat de griffier van de pachtkamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden direct de grondkamer moet informeren als er beroep is ingesteld. In dat geval schort de grondkamer de behandeling van de zaak op totdat er bericht is ontvangen over de uitkomst van het ingestelde beroep.

4. Indien de pachtkamer van het gerechtshof in afwijking van de beslissing van de pachtkamer van de rechtbank de overeenkomst niet vastlegt, dan wel niet tot een andere beslissing dan de eerste rechter komt, geeft de griffier daarvan onverwijld kennis aan de bevoegde grondkamer.

Dit lid regelt dat de griffier de bevoegde grondkamer onmiddellijk informeert indien de pachtkamer van het gerechtshof, in afwijking van de beslissing van de pachtkamer van de rechtbank, de overeenkomst niet vastlegt, of als de pachtkamer van het gerechtshof niet tot een andere beslissing komt dan de eerste rechter.

5. Indien de pachtkamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, in afwijking van de beslissing van de pachtkamer van de rechtbank, de overeenkomst vastlegt, dan wel de overeenkomst anders vastlegt, zendt de griffier van de pachtkamer van het gerechtshof binnen veertien dagen na de uitspraak van het vonnis drie gewaarmerkte afschriften van het vonnis aan de bevoegde grondkamer.

Dit lid bepaalt dat, als de pachtkamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, in afwijking van de beslissing van de pachtkamer van de rechtbank, de overeenkomst wél vastlegt, of de overeenkomst op een andere manier vastlegt, de griffier van de pachtkamer van het gerechtshof verplicht is om binnen veertien dagen na de uitspraak van het vonnis drie gewaarmerkte kopieën van dat vonnis te sturen naar de bevoegde grondkamer.

6. De griffier van de Hoge Raad geeft onverwijld aan de grondkamer kennis van een ingesteld beroep in cassatie. De grondkamer houdt alsdan de behandeling aan, totdat omtrent de uitslag van beroep bericht is ontvangen. De griffier van de Hoge Raad geeft onverwijld aan de grondkamer kennis van die uitslag.

Dit lid schrijft voor dat de griffier van de Hoge Raad direct de grondkamer moet informeren als er beroep in cassatie is ingesteld. De grondkamer schort dan de behandeling van de zaak op totdat er bericht is ontvangen over de uitkomst van dit beroep. Vervolgens moet de griffier van de Hoge Raad de grondkamer ook onmiddellijk informeren over die uitkomst.