Artikel 1019ib (Vertrouwelijkheid bedrijfsgeheimen in gerechtelijke procedures)
1. Het is aan partijen, hun advocaten of andere vertegenwoordigers, getuigen, deskundigen en andere personen die deelnemen aan gerechtelijke procedures betreffende het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van een bedrijfsgeheim, of die toegang hebben tot de documenten die deel uitmaken van deze gerechtelijke procedures, verboden bedrijfsgeheimen of vermeende bedrijfsgeheimen te gebruiken of openbaar te maken die de rechter op verzoek van een partij als vertrouwelijk heeft aangemerkt en die hun ter kennis zijn gekomen als gevolg van een dergelijke deelname of toegang.
2. Het in het eerste lid bedoelde verbod blijft van kracht na beëindiging van de gerechtelijke procedures. De verplichting houdt op te bestaan indien:
a. bij in kracht van gewijsde gegaan vonnis tussen partijen is vastgesteld dat het vermeende bedrijfsgeheim niet voldoet aan de in artikel 1 van de Wet bescherming bedrijfsgeheimen bepaalde voorwaarden, of b. na verloop van tijd de desbetreffende informatie algemeen bekend wordt bij of gemakkelijk toegankelijk wordt voor personen binnen de kringen die zich gewoonlijk bezighouden met de desbetreffende informatie.
De rechter kan het verbod op verzoek van een der partijen geheel of gedeeltelijk opheffen.
3. De rechter kan op verzoek, indien dat nodig is om de vertrouwelijkheid te bewaren van een bedrijfsgeheim of een vermeend bedrijfsgeheim dat tijdens de procedure wordt gebruikt of genoemd, ten minste de volgende maatregelen nemen:
a. de toegang tot door partijen of derden ingediende documenten die het bedrijfsgeheim of het vermeende bedrijfsgeheim bevatten geheel of gedeeltelijk beperken tot een gelimiteerd aantal personen; b. de toegang tot zittingen waar het bedrijfsgeheim of het vermeende bedrijfsgeheim openbaar kan worden gemaakt, en de toegang tot het proces-verbaal van deze zittingen of de beeld- of geluidsopname en de schriftelijke weergave als bedoeld in artikel 90, zevende lid, geheel of gedeeltelijk beperken tot een gelimiteerd aantal personen; c. een niet-vertrouwelijke versie van de rechterlijke uitspraken ter beschikking stellen aan anderen dan degenen die tot het gelimiteerd aantal personen bedoeld onder a en b behoren, waarin de delen die het bedrijfsgeheim bevatten, zijn geschrapt of bewerkt.
4. De rechter neemt, bij de beslissing over de in het derde lid genoemde maatregelen en de beoordeling van de evenredigheid daarvan, de rechtmatige belangen van partijen en derden en de mogelijke schade voor een van partijen en derden als gevolg van het bevelen of afwijzen van de maatregelen in acht.
5. Het aantal personen, bedoeld in het derde lid, onder a en b, is niet groter dan nodig om te voldoen aan het recht van partijen op een doeltreffende voorziening en op een eerlijk proces en omvat ten minste één natuurlijk persoon van elke partij alsmede de advocaten of andere vertegenwoordigers van partijen bij de procedure.
Uitleg in duidelijke taal
1. Het is aan partijen, hun advocaten of andere vertegenwoordigers, getuigen, deskundigen en andere personen die deelnemen aan gerechtelijke procedures betreffende het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van een bedrijfsgeheim, of die toegang hebben tot de documenten die deel uitmaken van deze gerechtelijke procedures, verboden bedrijfsgeheimen of vermeende bedrijfsgeheimen te gebruiken of openbaar te maken die de rechter op verzoek van een partij als vertrouwelijk heeft aangemerkt en die hun ter kennis zijn gekomen als gevolg van een dergelijke deelname of toegang.
Dit lid stelt dat het voor partijen, hun advocaten of andere vertegenwoordigers, getuigen, deskundigen en alle andere personen die betrokken zijn bij gerechtelijke procedures over het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van een bedrijfsgeheim, of die toegang hebben tot de documenten van deze procedures, verboden is om bedrijfsgeheimen of vermeende bedrijfsgeheimen te gebruiken of openbaar te maken. Dit verbod geldt specifiek voor informatie die de rechter, op verzoek van een partij, als vertrouwelijk heeft aangemerkt en die deze personen hebben vernomen door hun deelname aan de procedure of door toegang tot de documenten.
2. Het in het eerste lid bedoelde verbod blijft van kracht na beëindiging van de gerechtelijke procedures. De verplichting houdt op te bestaan indien:
Dit betekent dat het verbod, zoals omschreven in het eerste lid, ook na afloop van de gerechtelijke procedures van kracht blijft. Deze verplichting tot geheimhouding vervalt echter indien:
a. bij in kracht van gewijsde gegaan vonnis tussen partijen is vastgesteld dat het vermeende bedrijfsgeheim niet voldoet aan de in artikel 1 van de Wet bescherming bedrijfsgeheimen bepaalde voorwaarden, of
Wanneer in een vonnis tussen de partijen, dat definitief is geworden (in kracht van gewijsde gegaan vonnis), is vastgesteld dat het vermeende bedrijfsgeheim niet voldoet aan de voorwaarden die zijn gesteld in artikel 1 van de Wet bescherming bedrijfsgeheimen, of
b. na verloop van tijd de desbetreffende informatie algemeen bekend wordt bij of gemakkelijk toegankelijk wordt voor personen binnen de kringen die zich gewoonlijk bezighouden met de desbetreffende informatie.
Wanneer na verloop van tijd de betreffende informatie algemeen bekend wordt bij of gemakkelijk toegankelijk wordt voor personen binnen de kringen die zich gewoonlijk met dergelijke informatie bezighouden.
De rechter kan het verbod op verzoek van een der partijen geheel of gedeeltelijk opheffen.
De rechter heeft de bevoegdheid om, op verzoek van een van de partijen, het geheimhoudingsverbod geheel of gedeeltelijk op te heffen.
3. De rechter kan op verzoek, indien dat nodig is om de vertrouwelijkheid te bewaren van een bedrijfsgeheim of een vermeend bedrijfsgeheim dat tijdens de procedure wordt gebruikt of genoemd, ten minste de volgende maatregelen nemen:
Indien het noodzakelijk is om de vertrouwelijkheid te bewaren van een bedrijfsgeheim of een vermeend bedrijfsgeheim dat tijdens de procedure wordt gebruikt of genoemd, kan de rechter op verzoek ten minste de volgende maatregelen treffen:
a. de toegang tot door partijen of derden ingediende documenten die het bedrijfsgeheim of het vermeende bedrijfsgeheim bevatten geheel of gedeeltelijk beperken tot een gelimiteerd aantal personen;
De rechter kan de toegang tot documenten die door partijen of derden zijn ingediend en die het bedrijfsgeheim of het vermeende bedrijfsgeheim bevatten, geheel of gedeeltelijk beperken tot een beperkt aantal personen;
b. de toegang tot zittingen waar het bedrijfsgeheim of het vermeende bedrijfsgeheim openbaar kan worden gemaakt, en de toegang tot het proces-verbaal van deze zittingen of de beeld- of geluidsopname en de schriftelijke weergave als bedoeld in artikel 90, zevende lid, geheel of gedeeltelijk beperken tot een gelimiteerd aantal personen;
De rechter kan de toegang tot zittingen waar het bedrijfsgeheim of het vermeende bedrijfsgeheim openbaar gemaakt kan worden, en de toegang tot het proces-verbaal van deze zittingen of de beeld- of geluidsopname en de schriftelijke weergave zoals bedoeld in artikel 90, zevende lid, geheel of gedeeltelijk beperken tot een beperkt aantal personen;
c. een niet-vertrouwelijke versie van de rechterlijke uitspraken ter beschikking stellen aan anderen dan degenen die tot het gelimiteerd aantal personen bedoeld onder a en b behoren, waarin de delen die het bedrijfsgeheim bevatten, zijn geschrapt of bewerkt.
De rechter kan een niet-vertrouwelijke versie van de rechterlijke uitspraken beschikbaar stellen aan anderen dan degenen die tot het beperkte aantal personen zoals bedoeld onder a en b behoren. In deze versie zijn de delen die het bedrijfsgeheim bevatten, verwijderd of aangepast.
4. De rechter neemt, bij de beslissing over de in het derde lid genoemde maatregelen en de beoordeling van de evenredigheid daarvan, de rechtmatige belangen van partijen en derden en de mogelijke schade voor een van partijen en derden als gevolg van het bevelen of afwijzen van de maatregelen in acht.
Bij de beslissing over de maatregelen genoemd in het derde lid, en bij de beoordeling van de evenredigheid daarvan, neemt de rechter de rechtmatige belangen van partijen en derden in acht, alsmede de mogelijke schade die voor een van de partijen of derden kan ontstaan door het bevelen of afwijzen van de maatregelen.
5. Het aantal personen, bedoeld in het derde lid, onder a en b, is niet groter dan nodig om te voldoen aan het recht van partijen op een doeltreffende voorziening en op een eerlijk proces en omvat ten minste één natuurlijk persoon van elke partij alsmede de advocaten of andere vertegenwoordigers van partijen bij de procedure.
Het aantal personen, zoals bedoeld in het derde lid onder a en b, is niet groter dan nodig om te voldoen aan het recht van partijen op een doeltreffende voorziening en op een eerlijk proces. Dit aantal omvat ten minste één natuurlijk persoon van elke partij, evenals de advocaten of andere vertegenwoordigers van de partijen bij de procedure.