Artikel 1019h (Redelijke en evenredige kostenveroordeling IE)
Voor zover nodig in afwijking van de tweede paragraaf van de twaalfde afdeling van de tweede titel van het eerste Boek en in afwijking van artikel 194, eerste lid wordt de in het ongelijk gestelde partij desgevorderd veroordeeld in redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten die de in het gelijk gestelde partij heeft gemaakt, tenzij de billijkheid zich daartegen verzet.
Uitleg in duidelijke taal
Voor zover nodig in afwijking van de tweede paragraaf van de twaalfde afdeling van de tweede titel van het eerste Boek en in afwijking van artikel 194, eerste lid wordt de in het ongelijk gestelde partij desgevorderd veroordeeld in redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten die de in het gelijk gestelde partij heeft gemaakt, tenzij de billijkheid zich daartegen verzet.
Dit artikel bepaalt dat, als dat nodig is en in afwijking van de regels genoemd in de tweede paragraaf van de twaalfde afdeling van de tweede titel van het Eerste Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en in afwijking van artikel 194, eerste lid, de partij die in de rechtszaak in het ongelijk gestelde is, desgevorderd (dus op verzoek van de winnende partij) veroordeeld wordt. Deze veroordeling betreft de redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten die de in het gelijk gestelde partij heeft gemaakt. Een uitzondering geldt: de veroordeling vindt niet plaats als de billijkheid zich daartegen verzet.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2013:1881
ECLI:NL:HR:2016:1087 - Kostenvergoeding na intrekking kort geding: Hoge Raad creëert nieuwe regeling
De Hoge Raad stelt vast dat een gedaagde na intrekking van een kort geding recht heeft op een proceskostenveroordeling. De gedaagde moet daartoe tijdig aangeven dat hij een kostenbeslissing wenst, waardoor de procedure uitsluitend voor de proceskosten wordt voortgezet.
ECLI:NL:HR:2022:1942 - Uitputting Merkrecht: Exclusief Distributiesysteem Niet Doorslaggevend voor Bewijslast
De Hoge Raad oordeelt dat een exclusief distributiesysteem niet automatisch leidt tot omkering van de bewijslast voor merkinbreuk. De partij die zich op uitputting beroept, moet een reëel gevaar van marktafscherming aantonen. Tevens wordt de hoofdregel voor hoofdelijke proceskostenveroordeling bij meerdere gedaagden bevestigd.