Artikel 1019cc (Binding kracht deelgeschilbeschikking en hoger beroep)
1. Voor zover in de beschikking uitdrukkelijk en zonder voorbehoud is beslist op een of meer geschilpunten tussen partijen betreffende hun materiële rechtsverhouding, is de rechter daaraan in de procedure ten principale op dezelfde wijze gebonden als wanneer de beslissing zou zijn opgenomen in een tussenvonnis in die procedure.
2. Indien de beschikking tevens een veroordeling van een der partijen inhoudt, komt aan die veroordeling in de procedure ten principale geen verdergaande betekenis toe dan wanneer zij zou zijn opgenomen in een tussen partijen gewezen vonnis in kort geding.
3. In de procedure ten principale kan van de beschikking, voor zover zij beslissingen als bedoeld in het eerste lid bevat, bij het gerechtshof hoger beroep worden ingesteld als van een tussenvonnis:
a. binnen drie maanden, te rekenen van de eerste roldatum, dan wel, indien de beschikking nadien is gegeven, binnen drie maanden, te rekenen van de dag van de uitspraak van de beschikking, met dien verstande dat de appellant, binnen de grenzen van artikel 332, in het hoger beroep slechts ontvankelijk zal zijn, indien de rechter in eerste aanleg deze mogelijkheid heeft geopend op een daartoe binnen dezelfde termijn door een der partijen gedaan verzoek, waarover de wederpartij is gehoord; b. tegelijk met het hoger beroep van het eindvonnis.
Uitleg in duidelijke taal
1. Voor zover in de beschikking uitdrukkelijk en zonder voorbehoud is beslist op een of meer geschilpunten tussen partijen betreffende hun materiële rechtsverhouding, is de rechter daaraan in de procedure ten principale op dezelfde wijze gebonden als wanneer de beslissing zou zijn opgenomen in een tussenvonnis in die procedure.
Dit lid bepaalt dat als de rechter in een beschikking in een deelgeschil uitdrukkelijk en zonder voorbehoud een beslissing heeft genomen over één of meer geschilpunten die de materiële rechtsverhouding tussen de partijen betreffen, de rechter in de hoofdzaak (de procedure ten principale) aan deze beslissing gebonden is. Deze binding is vergelijkbaar met de binding aan een beslissing die in een tussenvonnis in diezelfde hoofdzaak zou zijn gegeven.
2. Indien de beschikking tevens een veroordeling van een der partijen inhoudt, komt aan die veroordeling in de procedure ten principale geen verdergaande betekenis toe dan wanneer zij zou zijn opgenomen in een tussen partijen gewezen vonnis in kort geding.
Dit lid stelt dat als de beschikking in het deelgeschil ook een veroordeling van één van de partijen bevat, deze veroordeling in de hoofdzaak (de procedure ten principale) geen grotere betekenis heeft dan wanneer die veroordeling zou zijn opgenomen in een vonnis dat in een kort geding tussen dezelfde partijen is gewezen.
3. In de procedure ten principale kan van de beschikking, voor zover zij beslissingen als bedoeld in het eerste lid bevat, bij het gerechtshof hoger beroep worden ingesteld als van een tussenvonnis:
Dit lid regelt dat in de hoofdzaak (de procedure ten principale) hoger beroep kan worden ingesteld bij het gerechtshof tegen de beschikking uit het deelgeschil. Dit is mogelijk voor zover de beschikking beslissingen bevat zoals omschreven in het eerste lid van dit artikel. Het hoger beroep wordt dan ingesteld alsof het een beroep tegen een tussenvonnis betreft, onder de volgende voorwaarden:
a. binnen drie maanden, te rekenen van de eerste roldatum, dan wel, indien de beschikking nadien is gegeven, binnen drie maanden, te rekenen van de dag van de uitspraak van de beschikking, met dien verstande dat de appellant, binnen de grenzen van artikel 332, in het hoger beroep slechts ontvankelijk zal zijn, indien de rechter in eerste aanleg deze mogelijkheid heeft geopend op een daartoe binnen dezelfde termijn door een der partijen gedaan verzoek, waarover de wederpartij is gehoord;
- binnen drie maanden na de eerste roldatum van de hoofdzaak;
- of, als de beschikking later is gegeven, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak van de beschikking. Verder geldt (met dien verstande) dat de appellant (degene die in hoger beroep gaat) alleen ontvankelijk zal zijn in het hoger beroep, binnen de grenzen van artikel 332 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, als de rechter in eerste aanleg de mogelijkheid tot dit hoger beroep heeft geopend. Dit openstellen moet gebeuren op basis van een verzoek dat één van de partijen daartoe binnen dezelfde termijn (de genoemde drie maanden) heeft gedaan, en nadat de wederpartij over dat verzoek is gehoord.
b. tegelijk met het hoger beroep van het eindvonnis.
Dit sublid geeft een alternatieve mogelijkheid voor het instellen van hoger beroep: tegelijk met het hoger beroep tegen het eindvonnis in de hoofdzaak.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2014:943
ECLI:NL:HR:2015:1689
ECLI:NL:HR:2017:3142
ECLI:NL:HR:2019:1407 - Hoger beroep na deelgeschil: status van kostenveroordeling en eindbeslissingen
Een uitspraak in hoger beroep tegen een deelgeschilbeschikking is een tussenuitspraak, waartegen cassatieberoep slechts met verlof van het hof openstaat. Een kostenveroordeling in een deelgeschil heeft het voorlopige karakter van een kortgedingvonnis en is niet bindend voor de rechter in de bodemprocedure.
ECLI:NL:HR:2024:568 - Hoge Raad: Zwart werk telt mee bij begroting schade verlies arbeidsvermogen
Bij het begroten van schade door verminderd arbeidsvermogen mag rekening worden gehouden met eerdere inkomsten uit zwart werk. De schade wordt echter berekend op basis van het netto-inkomen dat de benadeelde zou hebben verdiend als over die inkomsten wel belasting en premies waren afgedragen.