Terug naar bibliotheek
Derde Boek. Van rechtspleging van onderscheiden aard
Titel 15. Van rechtspleging in zaken betreffende rechten van intellectuele eigendom
Artikel 1019a

Artikel 1019a (Bewijsverkrijging inbreuk intellectuele eigendom)

Laatste versie

1. Een verbintenis uit onrechtmatige daad wegens inbreuk op een recht van intellectuele eigendom geldt als een rechtsbetrekking als bedoeld in artikel 194, eerste lid.

2. In procedures bedoeld in artikel 196 in verbinding met artikel 204 en de artikelen 194 en 195 kan ook overlegging gevorderd worden van ander bewijsmateriaal dat zich in de macht van de wederpartij bevindt.

3. De rechter wijst het verzoek af voor zover de bescherming van vertrouwelijke informatie niet is gewaarborgd. Artikel 194, tweede lid, aanhef en onder b is niet van toepassing.

Uitleg in duidelijke taal

1. Een verbintenis uit onrechtmatige daad wegens inbreuk op een recht van intellectuele eigendom geldt als een rechtsbetrekking als bedoeld in artikel 194, eerste lid.

Dit betekent dat een verplichting (verbintenis) die voortkomt uit een onrechtmatige daad, specifiek vanwege een inbreuk op een recht van intellectuele eigendom, wordt beschouwd als een rechtsbetrekking zoals omschreven in artikel 194, eerste lid. Dit legt een basis voor de toepassing van bewijsregels.

2. In procedures bedoeld in artikel 196 in verbinding met artikel 204 en de artikelen 194 en 195 kan ook overlegging gevorderd worden van ander bewijsmateriaal dat zich in de macht van de wederpartij bevindt.

Dit houdt in dat in de juridische procedures die genoemd worden in artikel 196 (in combinatie met artikel 204) en in de procedures volgens de artikelen 194 en 195, de overlegging (het verstrekken) van ander bewijsmateriaal geëist (gevorderd) kan worden. Dit betreft bewijsmateriaal dat in het bezit of onder de controle (macht) van de wederpartij is.

3. De rechter wijst het verzoek af voor zover de bescherming van vertrouwelijke informatie niet is gewaarborgd. Artikel 194, tweede lid, aanhef en onder b is niet van toepassing.

Dit bepaalt dat de rechter een verzoek tot overlegging van bewijsmateriaal zal afwijzen in de mate dat de bescherming van vertrouwelijke informatie niet verzekerd (gewaarborgd) is. Bovendien is de specifieke bepaling uit artikel 194, tweede lid, aanhef en onderdeel b, in deze situatie niet van toepassing.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad109x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:1251 - Hoge Raad: 'Voldoende aannemelijk' als uniforme maatstaf voor inzagevordering (art. 843a Rv)

ECLI:NL:HR:2020:125110 juli 2020Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat voor elke vordering tot inzage op grond van art. 843a Rv de maatstaf geldt dat de onderliggende rechtsbetrekking (bijv. onrechtmatige daad) 'voldoende aannemelijk' moet zijn, niet alleen in IE-zaken.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Arbeidsrecht
Hoge Raad75x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:3304

ECLI:NL:HR:2015:330413 november 2015Dit wetsartikel wordt 7 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtIntellectueel Eigendomsrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad67x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:BZ9958

ECLI:NL:HR:2013:BZ995813 september 2013Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Intellectueel Eigendomsrecht
Hoge Raad48x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:273 - Bewijsbeslag op de Staat: Spanning tussen verschoningsrecht en strafvordering

ECLI:NL:HR:2021:27319 februari 2021Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Een advocaat heeft een eigen, in rechte afdwingbaar belang bij de eerbiediging van zijn verschoningsrecht en kan daarvoor bewijsbeslag leggen. Beslag op originelen uit een strafdossier is wegens strijd met de openbare dienst verboden, maar beslag op daarvan gemaakte kopieën is wel toegestaan.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht
StrafrechtStrafprocesrecht
Hoge Raad28x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:2834 - Exhibitievordering IE-zaken: maatstaf voor inbreuk en het nietigheidsverweer

ECLI:NL:HR:2016:28349 december 2016Dit wetsartikel wordt 7 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad herhaalt dat voor een exhibitievordering in IE-zaken de inbreuk 'voldoende aannemelijk' moet zijn. Dit vereist een belangenafweging. De Raad legt prejudiciële vragen voor aan het HvJEU over de te hanteren maatstaf voor een nietigheidsverweer en een eventueel onderscheid tussen inbreukmakers en derden.

Civiel RechtIntellectueel Eigendomsrecht, Burgerlijk Procesrecht
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad21x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:1775 - Inzagevordering bij bedrijfsgeheimen: maatstaf en gedetailleerde beschrijving

ECLI:NL:HR:2018:177528 september 2018Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad past de AIB/Novisem-maatstaf toe op inzagevorderingen bij bedrijfsgeheimen, waarbij volledige specificatie niet vereist is. Cruciaal is dat de maatregel van 'gedetailleerde beschrijving' nu ook toelaatbaar is in niet-IE-zaken die hierop lijken, zoals schending van bedrijfsgeheimen.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Intellectueel Eigendomsrecht, Verbintenissenrecht
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:2643 - Hoge Raad over inzagevordering bij IE-inbreuk: maatstaven en nietigheidsverweer

ECLI:NL:HR:2016:264318 november 2016Dit wetsartikel wordt 7 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad herhaalt de maatstaf voor een inzagevordering in IE-zaken ('voldoende aannemelijk') en besluit prejudiciële vragen aan het HvJEU te stellen over de beoordeling van een nietigheidsverweer en een eventueel afwijkende maatstaf voor derden in exhibitieprocedures.

Civiel RechtIntellectueel Eigendomsrecht, Burgerlijk Procesrecht, Europees Civiel Recht