Terug naar bibliotheek
Derde Boek. Van rechtspleging van onderscheiden aard
Titel 14a. Van rechtspleging in zaken betreffende een collectieve actie en collectieve schadeafwikkeling
Artikel 1018g

Artikel 1018g (Termijn na aanwijzing exclusieve belangenbehartiger)

Laatste versie

Na aanwijzing van een exclusieve belangenbehartiger als bedoeld in artikel 1018e stelt de rechter een termijn voor het beproeven van een overeenkomst die in elk geval het in artikel 907, tweede lid, onderdelen a tot en met f, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek bepaalde bevat en, indien geen overeenkomst als in deze bepaling bedoeld wordt bereikt, voor het aanvullen van de gronden van de vordering en het verweer voor zover de gedaagde gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid bedoeld in artikel 1018c, vijfde lid, laatste zin.

Uitleg in duidelijke taal

Na aanwijzing van een exclusieve belangenbehartiger als bedoeld in artikel 1018e stelt de rechter een termijn voor het beproeven van een overeenkomst die in elk geval het in artikel 907, tweede lid, onderdelen a tot en met f, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek bepaalde bevat en, indien geen overeenkomst als in deze bepaling bedoeld wordt bereikt, voor het aanvullen van de gronden van de vordering en het verweer voor zover de gedaagde gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid bedoeld in artikel 1018c, vijfde lid, laatste zin.

Dit artikel bepaalt dat nadat een exclusieve belangenbehartiger is aangewezen, zoals bedoeld in artikel 1018e, de rechter een termijn vaststelt. Deze termijn is voor twee doeleinden:

  1. Voor het beproeven van een overeenkomst. Deze overeenkomst moet minimaal voldoen aan de vereisten die zijn opgenomen in artikel 907, tweede lid, onderdelen a tot en met f, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.
  2. Indien een dergelijke overeenkomst niet tot stand komt, is de termijn bedoeld voor het aanvullen van de gronden van de vordering en het verweer. Dit laatste geldt echter alleen voor zover de gedaagde gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid zoals omschreven in artikel 1018c, vijfde lid, laatste zin.

Gerelateerde rechtspraak

Rechtbank Den Haag3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBDHA:2024:3007 - Rechtbank Den Haag - 5 maart 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:30075 maart 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBDHA:2024:355 - Rechtbank Den Haag - 16 januari 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:35516 januari 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Midden-Nederland4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBMNE:2024:4106 - Rechtbank Midden-Nederland - 16 juli 2024

ECLI:NL:RBMNE:2024:410616 juli 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Amsterdam

ECLI:NL:RBAMS:2024:412 - Rechtbank Amsterdam - 28 januari 2024

ECLI:NL:RBAMS:2024:41228 januari 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBDHA:2024:14834 - Rechtbank Den Haag - 24 september 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:1483424 september 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Amsterdam

ECLI:NL:RBAMS:2024:2479 - Rechtbank Amsterdam - 30 april 2024

ECLI:NL:RBAMS:2024:247930 april 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Amsterdam1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBAMS:2024:4255 - Rechtbank Amsterdam - 16 juli 2024

ECLI:NL:RBAMS:2024:425516 juli 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Amsterdam

ECLI:NL:RBAMS:2024:6118 - Rechtbank Amsterdam - 8 oktober 2024

ECLI:NL:RBAMS:2024:61188 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Amsterdam

ECLI:NL:RBAMS:2024:5973 - Rechtbank Amsterdam - 24 september 2024

ECLI:NL:RBAMS:2024:597324 september 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Gerechtshof Amsterdam

ECLI:NL:GHAMS:2024:2661 - Gerechtshof Amsterdam - 23 september 2024

ECLI:NL:GHAMS:2024:266123 september 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak