Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

1. Een afschrift van de beschikking wordt door de griffier schriftelijk zo spoedig mogelijk verstrekt aan de verzoekers.

Dit lid bepaalt dat de griffier zo snel als mogelijk een schriftelijke kopie (afschrift) van de rechterlijke uitspraak (beschikking) moet geven aan degenen die het verzoek hebben ingediend (de verzoekers).

2. De beschikking en de overeenkomst die daarbij verbindend is verklaard liggen ter griffie ter inzage en afschrift van de gerechtigden onder de overeenkomst. De rechter kan, in plaats daarvan, bevelen dat de beschikking en de overeenkomst en zonodig een vertaling hiervan in één of meer andere talen dan de Nederlandse taal op één of meer door hem aan te wijzen internetadressen worden geplaatst, zodanig dat deze door de gerechtigden onder de overeenkomst ten behoeve van latere kennisneming kunnen worden opgeslagen. Tevens kan de rechter bevelen dat de verzoekers desverlangd aan een gerechtigde onder de overeenkomst afschriften verstrekken van de beschikking en de overeenkomst.

Dit lid stelt dat de rechterlijke uitspraak (beschikking) en de overeenkomst die door die uitspraak bindend is geworden, bij de griffie (het secretariaat van de rechtbank) beschikbaar zijn. Daar kunnen de personen die rechten ontlenen aan de overeenkomst (de gerechtigden) deze documenten inzien en er een kopie (afschrift) van maken. De rechter heeft echter de mogelijkheid om in plaats hiervan te bepalen dat de beschikking en de overeenkomst, eventueel met een vertaling in andere talen, op door de rechter aangewezen internetadressen worden gepubliceerd. Dit moet zo gebeuren dat de gerechtigden deze documenten kunnen opslaan om ze later te kunnen raadplegen. Verder kan de rechter de verzoekers opdragen om, als een gerechtigde daarom vraagt (desverlangd), kopieën van de beschikking en de overeenkomst aan die gerechtigde te geven.

3. Aan de bekende gerechtigden onder de overeenkomst en aan de in de procedure verschenen rechtspersonen als bedoeld in artikel 1014, wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan van de beschikking tot verbindendverklaring, tenzij de rechter anders bepaalt. Bovendien wordt van de verbindendverklaring zo spoedig mogelijk aankondiging gedaan in één of meer door de rechter aan te wijzen nieuwsbladen. Hierbij wordt telkens op een door de rechter aan te geven wijze melding gemaakt van een korte omschrijving van de overeenkomst, in het bijzonder de wijze waarop vergoeding kan worden verkregen of anderszins een beroep op de overeenkomst kan worden gedaan en, indien de overeenkomst dat bepaalt, de termijn waarbinnen daarop aanspraak dient te worden gemaakt, alsmede van de gevolgen van de verbindendverklaring, en worden de termijn waarbinnen en de wijze waarop de gerechtigden onder de overeenkomst zich van de gevolgen van de verbindendverklaring kunnen bevrijden, vermeld. Tevens wordt vermeld op welke wijze inzage en afschrift kan worden verkregen van de beschikking en de overeenkomst die daarbij verbindend is verklaard. De rechter kan bevelen dat ook van andere dan de in dit lid genoemde gegevens melding wordt gemaakt. Tenzij de rechter anders bepaalt, dragen de verzoekers zorg voor de in dit lid bedoelde melding en aankondiging. De rechter kan gelasten dat de in dit lid bedoelde gegevens ook op andere wijze bekend worden gemaakt. Indien er gerechtigden onder de overeenkomst zijn die geen woonplaats of verblijf in Nederland hebben en een voor Nederland bindende internationale of Unie-regeling niet een wijze van aankondiging voorschrijft, gelast de rechter aankondiging op een door hem te bepalen wijze ten behoeve van deze gerechtigden, zonodig in één of meer andere talen dan de Nederlandse taal.

Dit lid schrijft voor dat de bekende gerechtigden en de rechtspersonen (zoals bedoeld in artikel 1014) die in de procedure zijn verschenen, zo snel mogelijk schriftelijk geïnformeerd moeten worden over de beschikking waarmee de overeenkomst verbindend is verklaard, tenzij de rechter anders beslist. Daarnaast moet de verbindendverklaring zo spoedig mogelijk worden aangekondigd in één of meer kranten die de rechter aanwijst. Deze aankondiging moet, op een door de rechter bepaalde manier, een korte beschrijving van de overeenkomst bevatten. Specifiek moet vermeld worden hoe men een vergoeding kan krijgen of op een andere manier een beroep kan doen op de overeenkomst, en, als de overeenkomst dit regelt, binnen welke termijn men aanspraak moet maken. Ook de gevolgen van de verbindendverklaring moeten worden genoemd, evenals de termijn en de manier waarop gerechtigden zich aan de gevolgen van de verbindendverklaring kunnen onttrekken (bevrijden). Er moet ook worden vermeld hoe men de beschikking en de verbindend verklaarde overeenkomst kan inzien en er een kopie van kan krijgen. De rechter kan bevelen dat ook andere gegevens dan de hier genoemde worden vermeld. De verzoekers zijn verantwoordelijk voor deze melding en aankondiging, tenzij de rechter anders beslist. De rechter kan ook bevelen dat deze gegevens op andere manieren bekendgemaakt worden. Als er gerechtigden zijn die niet in Nederland wonen of verblijven en er geen internationale of EU-regeling is die een specifieke manier van aankondigen voorschrijft, dan beveelt de rechter een aankondiging op een door hem te bepalen manier voor deze gerechtigden, eventueel in andere talen.

4. Zo spoedig mogelijk nadat het verzoek tot verbindendverklaring onherroepelijk is afgewezen, dragen de verzoekers er zorg voor dat de personen ten behoeve van wie de overeenkomst is gesloten, daar op een door de rechter te bepalen wijze van op de hoogte worden gebracht.

Dit lid bepaalt dat als het verzoek om een overeenkomst verbindend te verklaren definitief (onherroepelijk) is afgewezen, de verzoekers ervoor moeten zorgen dat de personen voor wie de overeenkomst bedoeld was, hierover zo snel mogelijk geïnformeerd worden. De manier waarop dit gebeurt, wordt door de rechter bepaald.

5. De verzoekers kunnen het gerechtshof Amsterdam verzoeken om ter uitvoering van de in het derde en vierde lid bedoelde meldingen en aankondigingen nadere aanwijzingen te verstrekken.

Dit lid geeft de verzoekers de mogelijkheid om het gerechtshof Amsterdam te vragen om meer gedetailleerde instructies (nadere aanwijzingen) over hoe zij de meldingen en aankondigingen, zoals beschreven in het derde en vierde lid, moeten uitvoeren.