Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 2. Samenstelling toetsingsadviescommissies
§ 1. Voordracht, aanmelding en selectie van de leden van de toetsingsadviescommissies
Artikel 2:3

Artikel 2:3

Laatste versie

1. Een lid van de toetsingsadviescommissie dient over een goede staat van dienst te beschikken.

2. In aanvulling op het eerste lid dient:

a. een vakinhoudelijk lid van de toetsingsadviescommissie:

te beschikken over een brede belangstelling in het vakgebied; het eigen vakgebied bij te houden en bij te dragen aan de (door)ontwikkeling van het vakgebied;

b. een juridisch lid van de toetsingsadviescommissie:ervaring te hebben met tuchtrechtspraak of andere rechtspraak en/of beroeps- en bezwaarprocedures en/of arbitrageprocedures.

3. Een vakinhoudelijk lid van de toetsingsadviescommissie dient in beginsel actief te zijn als gerechtelijk deskundige en als zodanig te zijn ingeschreven in het register.

4. Een lid van de toetsingsadviescommissie dient bij voorkeur te beschikken over ervaring in het beoordelen van de kwaliteit en betrouwbaarheid van de gerechtelijke deskundige.De wijze van toetsing van gerechtelijk deskundigen door het NRGD is in Nederland een nieuwe ontwikkeling. Voor de meeste deskundigheidsgebieden geldt dat er nog niet veel ervaring is met het toetsen van andermans gerechtelijke deskundigheid. Dit heeft consequenties voor de eisen die het College kan stellen aan de leden van de toetsingsadviescommissie.Vakinhoudelijke leden van de toetsingsadviescommissie zullen vooral aantoonbaar goed ingevoerd moeten zijn in hun vakgebied en zullen met voldoende gezag en geloofwaardigheid anderen binnen hun vakgebied moeten kunnen beoordelen. Van een juridisch lid van de toetsingsadviescommissie mag worden verwacht dat hij aantoonbare ervaring heeft met het beoordelen van anderen, en dan bij voorkeur in samenwerking met niet-juristen. Anders dan bij de juridische leden van de toetsingsadviescommissie kan bij de vakinhoudelijke leden van de toetsingsadviescommissie deze eis (nog) niet zo hard gesteld worden.Zoals hierboven is opgemerkt verschilt het per deskundigheidsgebied in hoeverre men ervaring heeft met het beoordelen van rapporten van collega-deskundigen. Het heeft uiteraard wel de voorkeur dat men hier voldoende ervaring mee heeft. Voor zover vakinhoudelijke kandidaat-leden van de toetsingsadviescommissie niet al ervaring hebben met het toetsen van andere deskundigen, moet worden gekeken naar enigszins vergelijkbare ervaringen.Het heeft sterk de voorkeur van het College dat een lid van de toetsingsadviescommissie zelf ook actief is als gerechtelijk deskundige, dat hij is ingeschreven in het register en dat hij in die hoedanigheid regelmatig rapporteert. Het is echter zeer goed denkbaar dat iemand op basis van andere, bijvoorbeeld wetenschappelijke, kwaliteiten uitstekend als lid van de toetsingsadviescommissie kan optreden.

Details

[Regeling vervallen per 06-02-2019]