Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 6. Herziening
Artikel 6.1. Verrekening en terugbetaling

Artikel 6.1. Verrekening en terugbetaling

Laatste versie

1. Indien uit een beschikking tot herziening als bedoeld in artikel 7.1, tweede lid, van de wet blijkt dat te veel studiefinanciering is uitbetaald, wordt dit op de voet van het tweede en derde lid verrekend met nog te verrichten betalingen op grond van de wet.

2. Eerst wordt zoveel mogelijk verrekend met de nabetalingen die vanaf het tijdstip van afgifte van de in het eerste lid bedoelde beschikking aan de student zouden moeten worden gedaan.

3. Vervolgens wordt zolang het te veel uitbetaalde bedrag nog niet volledig is verrekend met de in het tweede lid bedoelde nabetalingen, verrekend met de maandbetalingen, bedoeld in artikel 13, tweede lid, van het Besluit studiefinanciering 2000. Wanneer die maandbetalingen met ingang van 1 januari 2025 hoger zijn dan € 208,65, geschiedt de verrekening met dat bedrag.

4. Onder nabetalingen, bedoeld in het tweede lid, wordt verstaan de betaling van bedragen die op grond van enige herzieningsbeschikking over reeds op het tijdstip van afgifte van die beschikking verstreken maanden zonder de verrekening, bedoeld in het tweede lid, aan de student betaalbaar zouden worden gesteld.

5. Indien er niet langer betalingen op grond van de wet zijn, wordt het bedrag aan studiefinanciering dat te veel is uitbetaald voor zover dat bedrag nog niet is verrekend, op eerste vordering binnen 30 dagen geheel terugbetaald.

6. In afwijking van het vijfde lid wordt het de debiteur toegestaan, indien hij daartoe een aanvraag indient, het in het vijfde lid bedoelde bedrag in ten hoogste 24 maandelijkse termijnen terug te betalen, waarbij geen termijn, met uitzondering van de laatste termijn, kleiner zal zijn dan het bedrag, bedoeld in het derde lid, dan wel het op grond van artikel 6.2 aangepaste bedrag. De in de vorige volzin bedoelde betaling van de maandelijkse termijn door de debiteur geschiedt door middel van automatische incasso.

7. Over het in het vijfde lid bedoelde bedrag, dat in maandelijkse termijnen wordt terugbetaald, is rente verschuldigd. Als rentepercentage wordt het percentage van de wettelijke rente gehanteerd. Deze rente wordt berekend per dag op basis van samengestelde interest en is verschuldigd over het bedrag van iedere terugbetaling afzonderlijk, met dien verstande dat ingeval de terugbetaling niet op de vervaldatum is ontvangen de op voet van deze bepaling berekende rente wordt bijgeschreven bij het verschuldigde bedrag, onverminderd het bepaalde in het negende lid.

8. Voor de berekening van de rente op de voet van het zevende lid wordt een maand gesteld op 30 dagen en een jaar gesteld op 360 dagen.

9. Indien een, met inachtneming van het zesde en zevende lid berekende, termijn niet op de vervaldatum is ontvangen, vervalt de in het zesde lid bedoelde toestemming. Het nog niet door de betaling van het in de reeds betaalde maandelijkse termijnen begrepen bedrag aan aflossing op het in het vijfde lid bedoelde bedrag, vermeerderd met het verschuldigde bedrag aan wettelijke rente, wordt op eerste vordering binnen 14 dagen door de debiteur geheel voldaan.