Artikel 7
1. Het college van burgemeester en wethouders kan de verstrekkingen, bedoeld in artikel 6, eerste lid, beperken of intrekken indien:
a. de opvang van de ontheemde beëindigd wordt omdat opvang (of onderdak) elders is voorzien; b. de ontheemde de opvang definitief verlaat of langer dan 28 dagen per kalenderjaar niet in de opvang is verschenen zonder het college van burgemeester en wethouders hiervan op de hoogte te stellen; c. de ontheemde ernstig inbreuk maakt op de verplichtingen, genoemd in artikel 6, derde lid; d. de ontheemde een ernstige vorm van geweld pleegt jegens medebewoners die in dezelfde opvangvoorziening verblijven, aan personen die werkzaam zijn in de voorziening, of aan anderen.
2. Het college van burgemeester en wethouders trekt, met ingang van de eerstvolgende maand, de verstrekkingen, bedoeld in artikel 6, eerste lid, aanhef en onder b, geheel of ten dele in, indien de meerderjarige ontheemde of een meerderjarig gezinslid:
a. inkomsten uit arbeid in Nederland of in een ander land heeft en zulks blijkt uit de door de ontheemde opgegeven of van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen ontvangen informatie over zijn inkomsten uit arbeid; b. een loondervingsuitkering of een toeslag op grond van de Toeslagenwet ontvangt; c. gedurende twee weken niet heeft voldaan aan verzoeken van het college van burgemeester en wethouders om informatie te verstrekken over zijn inkomsten en gezinssamenstelling, of d. inkomsten verborgen heeft gehouden en daardoor ten onrechte van de verstrekkingen gebruik heeft gemaakt.
3. De intrekking bedraagt niet meer dan er is verstrekt.
4. Het college van burgemeester en wethouders brengt, met ingang van de eerstvolgende maand, in de opvangvoorziening waarin de ontheemden niet zelf het eigen eten verzorgen, een bedrag ter hoogte van de financiële toelage als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onderdeel a, geheel of gedeeltelijk in rekening indien de meerderjarige ontheemde of een meerderjarig gezinslid:
a. inkomsten uit arbeid in Nederland of in een ander land heeft en zulks blijkt uit de door de ontheemde opgegeven of van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen ontvangen informatie over zijn inkomsten uit arbeid; b. een loondervingsuitkering of een toeslag op grond van de Toeslagenwet ontvangt; c. gedurende twee weken niet heeft voldaan aan verzoeken van het college van burgemeester en wethouders om informatie te verstrekken over zijn inkomsten en gezinssamenstelling, of d. inkomsten verborgen heeft gehouden en daardoor ten onrechte van de verstrekkingen gebruik heeft gemaakt.
5. In geval van een gezin met meerdere meerderjarige gezinsleden wordt bij toepassing van het vierde lid een maximum gesteld van twee keer de financiële toelage als bedoeld in artikel 10, tweede lid.
6. Het college van burgemeester en wethouders kan de verstrekkingen, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder b, terugvorderen indien deze ten onrechte of tot een te hoog bedrag zijn verstrekt. Het college van burgemeester en wethouders vordert niet meer terug dan er is verstrekt.