Artikel 2. Indeling en inkomen
1. Voor de financiële bijdrage, bedoeld in artikel 32, tweede lid, van de Advocatenwet, wordt ingedeeld in:
a. categorie 1 de advocaat die op grond van artikel 1, derde lid, van de Advocatenwet voorwaardelijk op het tableau staat ingeschreven (de advocaat-stagiaire) of die in het lopende jaar onvoorwaardelijk op het tableau wordt ingeschreven; b. categorie 2 de advocaat die heeft opgegeven dat diens inkomen in het tweede jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de financiële bijdrage is verschuldigd gelijk was aan dan wel lager was dan € 40.000; c. categorie 3 de advocaat die heeft opgegeven dat diens inkomen in het tweede jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de financiële bijdrage is verschuldigd hoger was dan € 40.000 en gelijk aan dan wel lager was dan € 80.000; d. categorie 4 de advocaat die heeft opgegeven dat diens inkomen in het tweede jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de financiële bijdrage is verschuldigd hoger was dan € 80.000 en gelijk aan dan wel lager was dan € 120.000; e. categorie 5 de advocaat die heeft opgegeven dat diens inkomen in het tweede jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de financiële bijdrage is verschuldigd hoger was dan € 120.000.
2. Het inkomen, bedoeld in het eerste lid, wordt gelijkgesteld aan het door de Belastingdienst in de basisregistratie inkomen (BRI) geregistreerde inkomen.
3. De advocaat die buiten Nederland belastingplichtig was doet de in het eerste lid bedoelde opgave op basis van het inkomen waarover in het desbetreffende land belasting is geheven.