Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 5. Leveringsvormen
§ 6. Regels over verlenen en vaststellen van een persoonsgebonden budget
Artikel 5.20

Artikel 5.20

Laatste versie

1. Het zorgkantoor wijzigt de verleningsbeschikking of trekt deze in:

a. met ingang van de dag gelegen na de dag waarop de verzekerde overlijdt; b. met ingang van de dag waarop de verzekerde langer dan twee maanden verblijft in een instelling als bedoeld in de wet of de Zorgverzekeringswet; c. met ingang van de dag vanaf welke de verzekerde schriftelijk heeft aangegeven geen prijs meer te stellen op het persoonsgebonden budget; d. met ingang van de dag waarop het zorgkantoor, op advies van een instelling voor maatschappelijk werk of de Raad voor de kinderbescherming, van oordeel is dat een ten behoeve van een minderjarige verzekerde aangevraagd persoonsgebonden budget in zodanige mate niet voor de inkoop van zorg ten behoeve van die verzekerde zal worden gebruikt, dat dit mishandeling, verwaarlozing of ernstige schade voor de opvoeding of ontwikkeling van die verzekerde tot gevolg zal hebben; e. met ingang van de dag waarop het indicatiebesluit ten nadele van de verzekerde wordt herzien als gevolg van bezwaar en beroep.

2. Het zorgkantoor kan de verleningsbeschikking intrekken of wijzigen:

a. met ingang van de dag waarop de verzekerde niet beschikt over een woonadres als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet basisregistratie personen; b. met ingang van de dag waarop de verzekerde, of diens wettelijk vertegenwoordiger dan wel gevolmachtigde, de opgelegde verplichtingen niet nakomt of niet langer voldoet aan de voorwaarden of verleningsgrond van het persoonsgebonden budget dan wel verhoging van het budget als bedoeld in artikel 5.1c, vijfde lid, of aan de eisen als bedoeld in artikel 5.11, tweede lid; of c. indien de verzekerde zich bij de eerdere verstrekking van een persoonsgebonden budget niet heeft gehouden aan de opgelegde verplichtingen.

Gerelateerde rechtspraak

Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:6470 - Rechtbank Den Haag - 22 april 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:647022 april 2024Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Gelderland

ECLI:NL:RBGEL:2024:3774 - Rechtbank Gelderland - 20 juni 2024

ECLI:NL:RBGEL:2024:377420 juni 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:3834 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 3 juni 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:38343 juni 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:3831 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 3 juni 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:38313 juni 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Centrale Raad van Beroep1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:CRVB:2024:854 - Centrale Raad van Beroep - 30 april 2024

ECLI:NL:CRVB:2024:85430 april 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:808 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 7 februari 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:8087 februari 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Midden-Nederland

ECLI:NL:RBMNE:2024:475 - Rechtbank Midden-Nederland - 30 januari 2024

ECLI:NL:RBMNE:2024:47530 januari 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Midden-Nederland

ECLI:NL:RBMNE:2024:476 - Rechtbank Midden-Nederland - 30 januari 2024

ECLI:NL:RBMNE:2024:47630 januari 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak