Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 3. Landinrichting
Paragraaf 3.2. Gelijke hoedanigheid en gebruiksbestemming
Artikel 17

Artikel 17

Laatste versie

1 De gelijke hoedanigheid wordt bepaald aan de hand van de volgende kenmerken:

a. de opbouw, samenstelling en fysische eigenschappen van de lagen in de bodem tot ten minste een diepte van 1 meter onder het maaiveld, en

b. de grondwaterkarakteristiek.

2 De gelijke hoedanigheid wordt vastgesteld aan de hand van deelkaarten van de Bodemkaart van Nederland en de Grondwaterkaart van Nederland met een schaal van 1:25.000.

3 In afwijking van het tweede lid kan de gelijke hoedanigheid worden bepaald aan de hand van bodem- of grondwaterkaarten met een grotere schaal dan 1: 25.000, indien de landinrichting plaatsvindt in een gebied met een minder grote eenvormigheid van de bodemkenmerken of grondwaterkarakteristiek.

4 Indien geen bodemkaart of grondwaterkaart beschikbaar is kan de gelijke hoedanigheid worden vastgesteld op basis van een advies van deskundigen.

Details

[Regeling vervallen per 01-01-2024]