Artikel 3.3. Verbodsbepalingen EU-verordeningen
1. Voorschriften van EU-verordeningen als bedoeld in artikel 6.2, eerste lid, van de wet zijn:
a. de artikelen 4, eerste en tweede lid, 6, eerste lid, 11, eerste lid, 12, 13 en 14, 21, eerste tot en met derde lid, 22, eerste en tweede lid, 23, eerste en tweede lid, 24, 25, 26, eerste en tweede lid, 28, 29, eerste tot en met derde lid, 31, eerste lid, 32, eerste lid, 35, 36, 41, eerste en tweede lid, onderdelen c en d, 43, eerste tot en met derde lid, 44, derde lid, en 48, eerste, vierde en vijfde lid van verordening (EG) nr. 1069/2009 (verordening); b. de artikelen 3, 5, tweede lid, 6, derde tot en met zesde lid en achtste lid, 8, eerste lid, 9, 10, eerste lid, 11, tweede en derde lid, 12, tweede en derde lid, 13,,15, 17, 19, 20, eerste en tweede lid, 21, eerste lid, 22, eerste lid, 23, 24, 25, eerste en derde lid, 27, derde lid 28, tweede en vierde lid en 31 van verordening (EU) nr. 142/2011; c. artikel 8, eerste lid, bijlage IV, hoofdstuk V, onderdeel E, bijlage V, punt 3, en bijlage IX, hoofdstuk D, afdeling A en B, van verordening (EG) nr. 999/2001 (verordening).
2. Het eerste lid is niet van toepassing, indien een bepaalde handeling of toestand in deze paragraaf of door middel van een ontheffing is toegestaan en is voldaan aan daarbij gestelde voorwaarden.