Artikel 20 (Quorum vergadering Provinciale Staten)
1. De vergadering van provinciale staten wordt niet geopend voordat blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.
2. Indien ingevolge het eerste lid de vergadering niet kan worden geopend, belegt de commissaris van de Koning, onder verwijzing naar dit artikel, opnieuw een vergadering tegen een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de oproeping is gelegen.
3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. Provinciale staten kunnen echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het eerste lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.
Uitleg in duidelijke taal
1. De vergadering van provinciale staten wordt niet geopend voordat blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.
Dit betekent dat de vergadering van provinciale staten niet mag beginnen (wordt niet geopend) voordat uit de lijst van aanwezigen (de presentielijst) blijkt dat meer dan de helft van het aantal leden dat officieel zitting heeft (zitting hebbende leden) daadwerkelijk aanwezig is (tegenwoordig is).
2. Indien ingevolge het eerste lid de vergadering niet kan worden geopend, belegt de commissaris van de Koning, onder verwijzing naar dit artikel, opnieuw een vergadering tegen een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de oproeping is gelegen.
Dit houdt in dat als de vergadering, als gevolg van (ingevolge) de bepaling in het eerste lid, niet kan worden geopend, de commissaris van de Koning een nieuwe vergadering organiseert (belegt). Bij het organiseren van deze nieuwe vergadering moet de commissaris verwijzen naar dit specifieke artikel. Deze nieuwe vergadering moet plaatsvinden op een tijdstip dat minstens vierentwintig uur ligt na het moment waarop de oproeping voor deze vergadering is bezorgd.
3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. Provinciale staten kunnen echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het eerste lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.
Voor de vergadering die in het tweede lid wordt genoemd, is de regel uit het eerste lid (over het minimumaantal aanwezige leden) niet van toepassing. Echter, provinciale staten mogen alleen overleggen (beraadslagen) of besluiten nemen over andere onderwerpen (aangelegenheden) dan die waarvoor de oorspronkelijke vergadering (die vanwege de regel in het eerste lid niet geopend kon worden) was belegd, indien uit de presentielijst blijkt dat meer dan de helft van het aantal leden dat officieel zitting heeft, aanwezig is.