Artikel 223 (Heffen provinciale rechten als belastingen)
1. Rechten kunnen worden geheven ter zake van:
- het gebruik overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde provinciale bezittingen of van de voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die bij de provincie in beheer of in onderhoud zijn;
- het genot van door of vanwege het provinciebestuur verstrekte diensten.
2. Voor de toepassing van dit hoofdstuk worden de in het eerste lid bedoelde rechten aangemerkt als provinciale belastingen.
Uitleg in duidelijke taal
1. Rechten kunnen worden geheven ter zake van:
Dit lid stelt dat rechten, oftewel een soort heffing of betaling, kunnen worden opgelegd (geheven) met betrekking tot (ter zake van) de hierna volgende situaties.
- het gebruik overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde provinciale bezittingen of van de voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die bij de provincie in beheer of in onderhoud zijn;
Dit betekent dat rechten geheven kunnen worden voor het gebruiken van provinciale bezittingen (eigendommen) op de manier waarvoor ze bedoeld zijn (overeenkomstig de bestemming). Hetzelfde geldt voor het gebruik van werken of inrichtingen die voor de openbare dienst bestemd zijn en die door de provincie worden beheerd of onderhouden.
- het genot van door of vanwege het provinciebestuur verstrekte diensten.
Dit houdt in dat rechten geheven kunnen worden voor het profiteren (genot) van diensten die direct door het provinciebestuur, of namens het provinciebestuur, worden geleverd (verstrekt).
2. Voor de toepassing van dit hoofdstuk worden de in het eerste lid bedoelde rechten aangemerkt als provinciale belastingen.
Dit lid bepaalt dat, specifiek voor de regels in dit hoofdstuk (Hoofdstuk XV. De provinciale belastingen), de eerdergenoemde rechten (zoals beschreven in het eerste lid) worden beschouwd als (aangemerkt als) provinciale belastingen.