Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 2. De uitvoering van de politietaak
§ 2.1. De taak van de politie en de politietaken van de Koninklijke marechaussee
Artikel 4

Artikel 4

Laatste versie

1. Aan de Koninklijke marechaussee, die onder het beheer van Onze Minister van Defensie staat, zijn, onverminderd het bepaalde bij of krachtens andere wetten, de volgende politietaken opgedragen:

a. het waken over de veiligheid van de leden van het koninklijk huis, in samenwerking met andere daartoe aangewezen organen; b. de uitvoering van de politietaak ten behoeve van Nederlandse en andere strijdkrachten, alsmede internationale militaire hoofdkwartieren, en ten aanzien van tot die strijdkrachten en hoofdkwartieren behorende personen; c. de uitvoering van de politietaak op de luchthaven Schiphol en op de andere door Onze Minister en Onze Minister van Defensie aangewezen luchtvaartterreinen, alsmede de beveiliging van de burgerluchtvaart; d. de verlening van bijstand alsmede de samenwerking met de politie krachtens deze wet, daaronder begrepen de assistentieverlening aan de politie bij de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit, het bewaken en beveiligen van objecten en diensten en het waken over de veiligheid van aangewezen personen als bedoeld in artikel 42, eerste lid, onder c; e. de uitvoering van de politietaak op plaatsen onder beheer van Onze Minister van Defensie, op verboden plaatsen die krachtens de Wet bescherming staatsgeheimen ten behoeve van de landsverdediging zijn aangewezen, alsmede op het terrein van de ambtswoning van Onze Minister-President; f. de uitvoering van de bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000 opgedragen taken, waaronder begrepen de bediening van de daartoe door Onze Minister van Asiel en Migratie aangewezen doorlaatposten en het, voor zover in dat verband noodzakelijk, uitvoeren van de politietaak op en nabij deze doorlaatposten, alsmede het verlenen van medewerking bij de aanhouding of voorgeleiding van een verdachte of veroordeelde; g. de bestrijding van mensensmokkel en van fraude met reis- en identiteitsdocumenten; h. het in opdracht van Onze Minister en Onze Minister van Defensie ten behoeve van De Nederlandsche Bank N.V. verrichten van beveiligingswerkzaamheden.

2. Onder personen die behoren tot de andere strijdkrachten en internationale hoofdkwartieren, bedoeld in het eerste lid, onder b, worden mede begrepen de personen, aangewezen bij algemene maatregel van bestuur op voordracht van Onze Minister van Defensie.

3. Onze Minister kan de commandant van de Koninklijke marechaussee algemene en bijzondere aanwijzingen geven, voor zover het betreft:

a. de uitoefening van de taken, bedoeld in het eerste lid, onder a en h; b. het waken over de veiligheid van door Onze Minister aangewezen personen als bedoeld in het eerste lid, onder b en d; c. de uitoefening van de taak, bedoeld in het eerste lid, onder c, ten behoeve van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde en de beveiliging van de burgerluchtvaart; d. de bewaking en beveiliging van de ambtswoning van Onze Minister-President, bedoeld in het eerste lid, onder e.

4. Hoewel bevoegd tot de opsporing van alle strafbare feiten, onthoudt de militair van de Koninklijke marechaussee die is aangewezen krachtens artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, zich van optreden anders dan in het kader van de uitvoering van zijn politietaken, bedoeld in het eerste lid.

Gerelateerde rechtspraak

Centrale Raad van Beroep1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:CRVB:2024:120 - Centrale Raad van Beroep - 15 januari 2024

ECLI:NL:CRVB:2024:12015 januari 2024Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Midden-Nederland

ECLI:NL:RBMNE:2024:1141 - Rechtbank Midden-Nederland - 15 februari 2024

ECLI:NL:RBMNE:2024:114115 februari 2024Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Gerechtshof Amsterdam1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:GHAMS:2024:1915 - Gerechtshof Amsterdam - 8 juli 2024

ECLI:NL:GHAMS:2024:19158 juli 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Centrale Raad van Beroep1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:CRVB:2024:113 - Centrale Raad van Beroep - 15 januari 2024

ECLI:NL:CRVB:2024:11315 januari 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:6385 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 2 september 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:63852 september 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:1741 - Rechtbank Den Haag - 13 februari 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:174113 februari 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBDHA:2024:13919 - Rechtbank Den Haag - 27 augustus 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:1391927 augustus 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:1142 - Opsporingsbevoegdheid Koninklijke Marechaussee buiten haar reguliere politietaken - 3 oktober 2022

ECLI:NL:HR:2022:11423 oktober 2022Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad stelt dat de Koninklijke Marechaussee bevoegd is tot opsporing van alle strafbare feiten, ook buiten haar specifieke politietaken. Optreden buiten deze taken is op grond van artikel 4 lid 4 Politiewet 2012 niet onrechtmatig tegenover de verdachte, maar kan wel disciplinaire gevolgen hebben.

Gerechtshof Den Haag

ECLI:NL:GHDHA:2024:1767 - Gerechtshof Den Haag - 7 oktober 2024

ECLI:NL:GHDHA:2024:17677 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Amsterdam

ECLI:NL:RBAMS:2023:8238 - Rechtbank Amsterdam - 17 december 2023

ECLI:NL:RBAMS:2023:823817 december 2023Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak