Artikel 3
De politie heeft tot taak in ondergeschiktheid aan het bevoegd gezag en in overeenstemming met de geldende rechtsregels te zorgen voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2018:2050 - Peilbaken en stelselmatige observatie: de grenzen van artikel 3 Politiewet - 5 november 2018
Het kortstondig plaatsen van een peilbaken op een auto, waarbij met een 'geofence' alleen reisbewegingen buiten de woonplaats worden gevolgd, is geen 'stelselmatige observatie' ex art. 126g Sv. Een dergelijke beperkte inbreuk op de privacy vindt voldoende legitimatie in de algemene politietaak van art. 3 Politiewet.
ECLI:NL:HR:2025:819 - Hoge Raad: Passief optreden undercoveragent is geen pseudo-dienstverlening - 26 mei 2025
Het passief optreden van een undercoveragent die zich voordoet als tussenpersoon om kredietwaardigheid te toetsen, zonder actief een strafbaar feit te faciliteren, kwalificeert niet als pseudo-dienstverlening (art. 126i Sv). Een dergelijke beperkte inbreuk op privacy kan op artikel 3 Politiewet worden gebaseerd.
ECLI:NL:PHR:2024:357 - Parket bij de Hoge Raad - 1 april 2024
ECLI:NL:HR:2011:BR0554 - Onrechtmatige ANPR-gegevens: motivering bewijsuitsluiting bij schending privacy - 19 september 2011
Een schending van de privacy, zoals het onrechtmatig bewaren van ANPR-gegevens, leidt niet automatisch tot bewijsuitsluiting. Voor bewijsuitsluiting is vereist dat een belangrijk voorschrift in aanzienlijke mate is geschonden. De rechter moet dit oordeel motiveren aan de hand van de factoren van artikel 359a lid 2 Sv.
ECLI:NL:HR:2021:80 - Grenzen van politiesurveillance: geen stelselmatige observatie bij kenbare hotspot-aanpak - 18 januari 2021
Intensieve, langdurige, maar openlijke en geografisch beperkte politiesurveillance op 'hotspots' kwalificeert niet als stelselmatige observatie. De algemene politietaak (art. 3 Politiewet/141 Sv) biedt hiervoor een toereikende grondslag, omdat geen volledig beeld van iemands privéleven wordt verkregen.
ECLI:NL:PHR:2024:925 - Parket bij de Hoge Raad - 9 september 2024
ECLI:NL:RBROT:2024:7266 - Rechtbank Rotterdam - 9 juni 2024
ECLI:NL:HR:2020:1155 - Awb-toezichtbevoegdheid mag niet uitsluitend voor strafrechtelijke opsporing worden ingezet - 29 juni 2020
Bestuursrechtelijke toezichtbevoegdheden, zoals artikel 5:19 Awb, mogen niet worden gebruikt als de handeling uitsluitend als strafrechtelijke opsporing kan worden aangemerkt. Op grond van artikel 1:6 Awb is de Awb dan niet van toepassing, waardoor de bevoegdheidsuitoefening onrechtmatig is.
ECLI:NL:RVS:2024:2509 - Raad van State - 18 juni 2024
ECLI:NL:HR:2014:1563 - Stille SMS: Rechtmatigheid van een niet-wettelijk geregelde opsporingsmethode - 30 juni 2014
De inzet van een 'stille sms' als opsporingsmethode behoeft geen specifieke wettelijke grondslag, mits deze op grond van art. 3 Politiewet en art. 141 Sv slechts een beperkte inbreuk maakt op de privacy en niet zeer risicovol is voor de opsporing. De duur en frequentie zijn hierbij bepalend.