Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 3. Algemene bijstand
§ 3.4. Middelen
Artikel 34. Vermogen

Artikel 34. Vermogen

Laatste versie

1. Onder vermogen wordt verstaan:

a. de waarde van de bezittingen waarover de alleenstaande of het gezin beschikt of redelijkerwijs kan beschikken, verminderd met de aanwezige schulden. De waarde van de bezittingen wordt vastgesteld op de waarde in het economische verkeer bij vrije oplevering; b. middelen die worden ontvangen in de periode waarover algemene bijstand is toegekend, voorzover deze geen inkomen betreffen als bedoeld in de artikelen 32 en 33.

2. Niet als vermogen wordt in aanmerking genomen:

a. bezittingen in natura die naar hun aard en waarde algemeen gebruikelijk zijn dan wel, gelet op de omstandigheden van persoon en gezin, noodzakelijk zijn; b. het bij de aanvang van de bijstand aanwezige vermogen voorzover dit minder bedraagt dan de van toepassing zijnde vermogensgrens, genoemd in het derde lid; c. spaargelden opgebouwd tijdens de periode waarin bijstand wordt ontvangen; d. het vermogen gebonden in de woning met bijbehorend erf, bedoeld in artikel 50, eerste lid, voorzover dit minder bedraagt dan € 65.500,00; e. vergoedingen voor immateriële schade als bedoeld in artikel 31, tweede lid, onderdelen l en m.

3. De in het tweede lid, onderdeel b, bedoelde vermogensgrens is:

a. voor een alleenstaande: € 7.770,00; b. voor een alleenstaande ouder: € 15.540,00; c. voor de gehuwden tezamen: € 15.540,00.

4. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing op bezittingen die worden verworven in de periode waarover algemene bijstand is toegekend en op middelen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, met dien verstande dat de van toepassing zijnde vermogensgrens, bedoeld in het derde lid, daarbij wordt verminderd met het vermogen dat:

a. bij aanvang van de bijstandsverlening niet in aanmerking is genomen op grond van het tweede lid, onderdeel b; b. tijdens de bijstandsverlening niet in aanmerking is genomen op grond van dit lid.

Gerelateerde rechtspraak

Centrale Raad van Beroep

ECLI:NL:CRVB:2024:1793 - Centrale Raad van Beroep - 2 september 2024

ECLI:NL:CRVB:2024:17932 september 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch

ECLI:NL:GHSHE:2024:2541 - Gerechtshof 's-Hertogenbosch - 26 februari 2024

ECLI:NL:GHSHE:2024:254126 februari 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Centrale Raad van Beroep4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:CRVB:2024:597 - Centrale Raad van Beroep - 11 maart 2024

ECLI:NL:CRVB:2024:59711 maart 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Centrale Raad van Beroep

ECLI:NL:CRVB:2024:975 - Centrale Raad van Beroep - 20 mei 2024

ECLI:NL:CRVB:2024:97520 mei 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2024:1742 - Rechtbank Rotterdam - 25 februari 2024

ECLI:NL:RBROT:2024:174225 februari 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2023:20581 - Rechtbank Den Haag - 21 december 2023

ECLI:NL:RBDHA:2023:2058121 december 2023Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Centrale Raad van Beroep2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:CRVB:2024:452 - Centrale Raad van Beroep - 19 februari 2024

ECLI:NL:CRVB:2024:45219 februari 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Centrale Raad van Beroep2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:CRVB:2023:2509 - Centrale Raad van Beroep - 18 december 2023

ECLI:NL:CRVB:2023:250918 december 2023Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Centrale Raad van Beroep1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:CRVB:2024:157 - Centrale Raad van Beroep - 8 januari 2024

ECLI:NL:CRVB:2024:1578 januari 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Centrale Raad van Beroep

ECLI:NL:CRVB:2024:1940 - Centrale Raad van Beroep - 7 oktober 2024

ECLI:NL:CRVB:2024:19407 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak