Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 2. Rechten en plichten
§ 2.2. Bijstand
Artikel 11. Rechthebbenden

Artikel 11. Rechthebbenden

Laatste versie

1. Iedere in Nederland woonachtige Nederlander die hier te lande in zodanige omstandigheden verkeert of dreigt te geraken dat hij niet over de middelen beschikt om in de noodzakelijke kosten van bestaan te voorzien, heeft recht op bijstand van overheidswege.

2. Met de Nederlander, bedoeld in het eerste lid, wordt gelijkgesteld de hier te lande woonachtige vreemdeling die rechtmatig in Nederland verblijf houdt in de zin van artikel 8, onderdelen a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000, met uitzondering van de gevallen, bedoeld in artikel 24, tweede lid, van Richtlijn 2004/38/EG (richtlijn).

3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen andere hier te lande woonachtige vreemdelingen dan de in het tweede lid bedoelde voor de toepassing van deze wet met een Nederlander gelijk worden gesteld:

a. ter uitvoering van een verdrag dan wel van een besluit van een volkenrechtelijke organisatie, of b. indien zij, na rechtmatig verblijf te hebben gehouden in de zin van artikel 8, onderdelen a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000, rechtmatig in Nederland verblijf hebben als bedoeld in artikel 8, onderdeel g of h, van die wet en zij aan de in die algemene maatregel van bestuur gestelde voorwaarden voldoen.

4. Het recht op bijstand komt de echtgenoten gezamenlijk toe, tenzij een van de echtgenoten geen recht op bijstand heeft.

Gerelateerde rechtspraak

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:3233 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 15 mei 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:323315 mei 2024Dit wetsartikel wordt 8 keer genoemd in deze uitspraak
Centrale Raad van Beroep1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:CRVB:2024:1966 - Centrale Raad van Beroep - 14 oktober 2024

ECLI:NL:CRVB:2024:196614 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Oost-Brabant

ECLI:NL:RBOBR:2024:2093 - Rechtbank Oost-Brabant - 15 mei 2024

ECLI:NL:RBOBR:2024:209315 mei 2024Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Centrale Raad van Beroep5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:CRVB:2023:2350 - Centrale Raad van Beroep - 4 december 2023

ECLI:NL:CRVB:2023:23504 december 2023Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:17060 - Rechtbank Den Haag - 22 oktober 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:1706022 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:17246 - Rechtbank Den Haag - 17 september 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:1724617 september 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:2735 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 25 april 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:273525 april 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:2739 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 16 april 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:273916 april 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Centrale Raad van Beroep6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:CRVB:2023:2356 - Centrale Raad van Beroep - 6 december 2023

ECLI:NL:CRVB:2023:23566 december 2023Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2023:17382 - Rechtbank Den Haag - 3 december 2023

ECLI:NL:RBDHA:2023:173823 december 2023Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak