Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk I. De pachtovereenkomst
§ 4. De duur van de pachtovereenkomst
Artikel 12

Artikel 12

Laatste versie

1. De pachtovereenkomst geldt voor een bepaalde tijd. Deze tijd bedraagt twaalf jaren voor een hoeve en zes jaren voor los land.

2. Een pachtovereenkomst kan voor een langere duur worden aangegaan, mits een bepaalde datum van beëindiging is vastgesteld.

3. Een pachtovereenkomst kan voor een kortere duur worden aangegaan, mits een bepaalde datum van beëindiging is vastgesteld. De kortere duur behoeft de goedkeuring van de grondkamer, welke hetzij vóór het aangaan van de overeenkomst, hetzij bij de toetsing daarvan kan worden verleend.

4. De grondkamer verleent haar goedkeuring aan de kortere duur alleen op grond van de bijzondere omstandigheden van het geval en indien de algemene belangen van de landbouw daardoor niet worden geschaad. Zij vermeldt in haar beschikking de reden van haar goedkeuring. Als bijzondere omstandigheden worden niet beschouwd beperkingen, aan de verpachter door derden opgelegd.

5. Bij goedkeuring van een kortere duur bepaalt de grondkamer in haar beschikking tevens de tijd, waarbinnen verlenging van de pachtovereenkomst kan worden gevraagd, tenzij de grondkamer een pachttermijn van een jaar of korter goedkeurt.

Details

[Regeling vervallen per 01-09-2007]