Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk II. Overgangsbepalingen Woningwet
Artikel 10

Artikel 10

Laatste versie

1. Bijzondere voorschriften ter bepaling van voor- of achtergevelrooilijnen, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, bouwverboden, als bedoeld in artikel 35, plannen van uitbreiding, als bedoeld in paragraaf 7, met daarbij behorende bebouwingsvoorschriften en voorschriften, als bedoeld in artikel 43 der Woningwet 1901, worden geacht bestemmingsplannen in de zin van de Wet op de Ruimtelijke Ordening te zijn. Zij behouden het rechtsgevolg, dat zij bij de inwerkingtreding van deze wet hadden.

2. Op de in het vorige lid aangegeven, ingevolge de Woningwet 1901 tot stand gekomen, planologische maatregelen is artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening gedurende 5 jaren na het in werking treden van deze wet niet van toepassing. Gemeentelijke schadevergoedingsverordeningen, van toepassing op in dit lid bedoelde planologische maatregelen, blijven ten hoogste tot dit tijdstip van kracht.

3. De gemeenteraden brengen de in het eerste lid bedoelde maatregelen binnen vijf jaren na de inwerkingtreding van deze wet met de Wet op de Ruimtelijke Ordening in overeenstemming.

Details

[Regeling vervallen per 01-07-2008]