Artikel 8
1. Onze Minister is bevoegd een vergunning als bedoeld in artikel 3 te verlenen, te wijzigen of in te trekken, indien zij een ontgronding betreft in bij ministeriële regeling aan te wijzen rijkswateren.
2. Ten aanzien van andere dan de in het eerste lid bedoelde ontgrondingen berust de bevoegdheid tot verlening, wijziging of intrekking van een vergunning bij gedeputeerde staten van de provincie waarin de betrokken onroerende zaak is gelegen.
3. Ten aanzien van ontgrondingen in een tot de rijkswateren behorende rivier heeft de in het eerste lid bedoelde bevoegdheid betrekking op het zomerbed van de rivier. Voor het niet tot het zomerbed behorende gedeelte van de rivier tot aan de begrenzing van de rivier ingevolge artikel 3.1, tweede lid, van de Waterwet oefenen gedeputeerde staten hun in het tweede lid bedoelde bevoegdheid uit in overeenstemming met Onze Minister.
Details
[Regeling vervallen per 01-01-2024]