Terug naar bibliotheek
Titel 3. Algemene overgangsbepalingen in verband met de Boeken 3-10
Artikel 68a

Artikel 68a

Laatste versie

1. Van het tijdstip van haar in werking treden af is de wet van toepassing, indien op dat tijdstip is voldaan aan de door de wet voor het intreden van een rechtsgevolg gestelde vereisten, tenzij uit de volgende artikelen iets anders voortvloeit.

2. Voor zover en zolang op grond van de volgende artikelen de wet niet van toepassing is, blijft het vóór haar in werking treden geldende recht van toepassing.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad100x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:736 - Opheffing erfdienstbaarheid: geen belangenafweging bij onteigening - 27 maart 2014

ECLI:NL:HR:2014:73627 maart 2014Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Bij de beoordeling van de opheffing van een erfdienstbaarheid op grond van artikel 5:79 BW, ook in het kader van een onteigening (art. 44 Ow), wordt uitsluitend gekeken naar het (redelijk) belang van de eigenaar van het heersende erf. De belangen van het dienende erf spelen geen rol.

Civiel RechtGoederenrecht, Burgerlijk Procesrecht, Vastgoedrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad87x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2000:AA5635 - Hoge Raad - 27 april 2000

ECLI:NL:HR:2000:AA563527 april 2000Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtVerbintenissenrecht, Arbeidsrecht, Letselschaderecht
Hoge Raad26x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1999:AA3837 - Hoge Raad - 9 december 1999

ECLI:NL:HR:1999:AA38379 december 1999Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad19x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:1104 - Enquêterecht Curaçao: Onmiddellijke werking voor feiten van vóór wetsinvoering - 5 juli 2018

ECLI:NL:HR:2018:11045 juli 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Het Curaçaose enquêterecht heeft onmiddellijke werking. De rechter mag wanbeleid vaststellen op basis van feiten van vóór de invoering van de wet. Het treffen van bepaalde voorzieningen ten nadele van personen op basis van uitsluitend die feiten is echter beperkt.

Civiel RechtOndernemingsrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:726 - Onmiddellijke werking overgangsrecht onaanvaardbaar door buitensporige lasten voor verzekeraar - 17 mei 2018

ECLI:NL:HR:2018:72617 mei 2018Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak

Onmiddellijke werking van art. 7:942 (oud) BW kan op grond van art. 75 Ow NBW buiten toepassing blijven als dit voor een verzekeraar leidt tot onvoorziene en buitensporig bezwarende gevolgen, zoals het moeten versturen van miljoenen aangetekende brieven.

Civiel RechtVerzekeringsrecht, Verbintenissenrecht
Hoge Raad14x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:347 - Voorlopig getuigenverhoor en ontvankelijkheidseisen collectieve actie (art. 3:305a BW) - 10 maart 2022

ECLI:NL:HR:2022:34710 maart 2022Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Bij een verzoek voor een voorlopig getuigenverhoor met oog op een collectieve actie, kan de rechter het verzoek wegens onvoldoende belang (art. 3:303 BW) afwijzen als niet aannemelijk is dat de verzoeker voldoet aan de ontvankelijkheidseisen van artikel 3:305a BW.

Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:3618 - Onmiddellijke werking verjaringsregeling verzekeringsrecht en overgangsrecht - 17 december 2015

ECLI:NL:HR:2015:361817 december 2015Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak

Artikel 7:942 (oud) BW heeft op grond van art. 68a Ow NBW onmiddellijke werking. Een onder het oude recht aangevangen verjaring wordt per 1 januari 2006 beheerst door de nieuwe wet. De nieuwe, kortere verjaringstermijn vangt pas aan na een afwijzing door de verzekeraar conform de nieuwe wet.

Civiel RechtVerzekeringsrecht, Verbintenissenrecht
Hoge Raad14x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BO9581 - Uitleg testament: betekenis begrip 'mijn kinderen' na echtscheiding - 17 februari 2011

ECLI:NL:HR:2011:BO958117 februari 2011Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Bij de uitleg van een testament volgens artikel 4:46 BW moet rekening worden gehouden met de verhoudingen die de wil kennelijk beoogt te regelen. Het begrip 'mijn kinderen' omvatte in deze casus uitsluitend de kinderen uit het huwelijk waarbinnen het testament was opgemaakt, niet de kinderen uit een eerder huwelijk.

Hoge Raad11x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2006:AX6737 - Hoge Raad - 19 oktober 2006

ECLI:NL:HR:2006:AX673719 oktober 2006Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtVerbintenissenrecht, Burgerlijk Procesrecht, Verzekeringsrecht
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1529 - Vrijwaringszaak, verjaring en de afhankelijkheid van de hoofdzaak - 3 oktober 2019

ECLI:NL:HR:2019:15293 oktober 2019Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak

Een vrijwaringszaak kan niet worden afgedaan voordat in de hoofdzaak is beslist, als de uitkomst ervan afhangt. Daarnaast heeft art. 7:942 BW (nieuw) onmiddellijke werking, waardoor een afwijzing van dekking van vóór de wetswijziging een nieuwe verjaringstermijn start op de dag na de afwijzing.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Verzekeringsrecht, Verbintenissenrecht