Artikel 68a
1. Van het tijdstip van haar in werking treden af is de wet van toepassing, indien op dat tijdstip is voldaan aan de door de wet voor het intreden van een rechtsgevolg gestelde vereisten, tenzij uit de volgende artikelen iets anders voortvloeit.
2. Voor zover en zolang op grond van de volgende artikelen de wet niet van toepassing is, blijft het vóór haar in werking treden geldende recht van toepassing.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2014:736 - Opheffing erfdienstbaarheid: geen belangenafweging bij onteigening - 27 maart 2014
Bij de beoordeling van de opheffing van een erfdienstbaarheid op grond van artikel 5:79 BW, ook in het kader van een onteigening (art. 44 Ow), wordt uitsluitend gekeken naar het (redelijk) belang van de eigenaar van het heersende erf. De belangen van het dienende erf spelen geen rol.
ECLI:NL:HR:2000:AA5635 - Hoge Raad - 27 april 2000
ECLI:NL:HR:1999:AA3837 - Hoge Raad - 9 december 1999
ECLI:NL:HR:2018:1104 - Enquêterecht Curaçao: Onmiddellijke werking voor feiten van vóór wetsinvoering - 5 juli 2018
Het Curaçaose enquêterecht heeft onmiddellijke werking. De rechter mag wanbeleid vaststellen op basis van feiten van vóór de invoering van de wet. Het treffen van bepaalde voorzieningen ten nadele van personen op basis van uitsluitend die feiten is echter beperkt.
ECLI:NL:HR:2018:726 - Onmiddellijke werking overgangsrecht onaanvaardbaar door buitensporige lasten voor verzekeraar - 17 mei 2018
Onmiddellijke werking van art. 7:942 (oud) BW kan op grond van art. 75 Ow NBW buiten toepassing blijven als dit voor een verzekeraar leidt tot onvoorziene en buitensporig bezwarende gevolgen, zoals het moeten versturen van miljoenen aangetekende brieven.
ECLI:NL:HR:2022:347 - Voorlopig getuigenverhoor en ontvankelijkheidseisen collectieve actie (art. 3:305a BW) - 10 maart 2022
Bij een verzoek voor een voorlopig getuigenverhoor met oog op een collectieve actie, kan de rechter het verzoek wegens onvoldoende belang (art. 3:303 BW) afwijzen als niet aannemelijk is dat de verzoeker voldoet aan de ontvankelijkheidseisen van artikel 3:305a BW.
ECLI:NL:HR:2015:3618 - Onmiddellijke werking verjaringsregeling verzekeringsrecht en overgangsrecht - 17 december 2015
Artikel 7:942 (oud) BW heeft op grond van art. 68a Ow NBW onmiddellijke werking. Een onder het oude recht aangevangen verjaring wordt per 1 januari 2006 beheerst door de nieuwe wet. De nieuwe, kortere verjaringstermijn vangt pas aan na een afwijzing door de verzekeraar conform de nieuwe wet.
ECLI:NL:HR:2011:BO9581 - Uitleg testament: betekenis begrip 'mijn kinderen' na echtscheiding - 17 februari 2011
Bij de uitleg van een testament volgens artikel 4:46 BW moet rekening worden gehouden met de verhoudingen die de wil kennelijk beoogt te regelen. Het begrip 'mijn kinderen' omvatte in deze casus uitsluitend de kinderen uit het huwelijk waarbinnen het testament was opgemaakt, niet de kinderen uit een eerder huwelijk.
ECLI:NL:HR:2006:AX6737 - Hoge Raad - 19 oktober 2006
ECLI:NL:HR:2019:1529 - Vrijwaringszaak, verjaring en de afhankelijkheid van de hoofdzaak - 3 oktober 2019
Een vrijwaringszaak kan niet worden afgedaan voordat in de hoofdzaak is beslist, als de uitkomst ervan afhangt. Daarnaast heeft art. 7:942 BW (nieuw) onmiddellijke werking, waardoor een afwijzing van dekking van vóór de wetswijziging een nieuwe verjaringstermijn start op de dag na de afwijzing.