Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk V. Regels inzake de productie van dierlijke meststoffen
Titel 3. Omvang productierecht bij aanvang
Artikel 23

Artikel 23

Laatste versie

1. Het op het bedrijf rustende varkensrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van het verbod, bedoeld in artikel 19, komt overeen met het varkensrecht zoals dat onmiddellijk voorafgaand aan dat tijdstip voor het bedrijf gold op grond van de Wet herstructurering varkenshouderij.

2. Het op het bedrijf rustende pluimveerecht op het tijdstip van inwerkingtreding van het verbod, bedoeld in artikel 20, eerste lid, komt overeen met het pluimveerecht, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, zoals dat onmiddellijk voorafgaand aan dat tijdstip voor het bedrijf gold op grond van deze wet, met dien verstande dat de kilogrammen fosfaat worden omgerekend naar pluimvee-eenheden. Voor deze omrekening komt 0,5 kilogram fosfaat overeen met 1 pluimvee-eenheid.

3. Het op het bedrijf rustende fosfaatrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van het verbod, bedoeld in artikel 21b, eerste lid, wordt door Onze Minister vastgesteld en komt overeen met de forfaitaire productie van dierlijke meststoffen in een kalenderjaar door melkvee dat op 2 juli 2015 op het bedrijf is gehouden en krachtens artikel 2.4, eventueel in samenhang met artikel 6.4, eerste lid, van de Wet dieren gestelde regels (I&R) is geregistreerd. Artikel 21a, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

4. Indien een landbouwer voor een datum die bij ministeriële regeling wordt vastgesteld, meldt en aantoont dat tussen 2 juli 2015 en 1 januari 2018 een beëindigd bedrijf is overgenomen, wordt het fosfaatrecht, bedoeld in het derde lid, verhoogd, met het fosfaatrecht dat voor dit beëindigde bedrijf bij continuering, krachtens het derde lid zou zijn vastgesteld. Bij een gedeeltelijke overname vindt de verhoging naar rato plaats.

5. Indien een landbouwer voor een datum die bij ministeriële regeling wordt vastgesteld, meldt en aantoont dat hij op 2 juli 2015 melkvee had uitgeschaard, wordt het fosfaatrecht, bedoeld in het derde lid, verhoogd en wordt het fosfaatrecht van de landbouwer die dat melkvee op die datum had ingeschaard, met diens instemming verlaagd. Deze verhoging onderscheidenlijk verlaging komt overeen met de forfaitaire productie van dierlijke meststoffen van het aantal uitgeschaarde onderscheidenlijk ingeschaarde stuks melkvee.

6. Indien een landbouwer voor een datum die bij ministeriële regeling wordt vastgesteld, meldt en aantoont dat het krachtens het derde lid op het bedrijf rustende fosfaatrecht minimaal vijf procent lager is door bouwwerkzaamheden, diergezondheidsproblemen, ziekte, ziekte of overlijden van een persoon van het samenwerkingsverband van de landbouwer of een bloed- of aanverwant in de eerste graad, of vernieling van de melkveestallen, wordt door Onze Minister het fosfaatrecht bepaald aan de hand van het melkvee waarover deze landbouwer zonder deze buitengewone omstandigheden zou hebben beschikt.

7. Een melding als bedoeld in het vierde, vijfde en zesde lid, wordt ingediend met gebruikmaking van een middel dat door Onze Minister beschikbaar wordt gesteld.

8. Onze Minister van Economische Zaken maakt binnen zes maanden na de vaststelling van het op het bedrijf rustende fosfaatrecht de gegevens, bedoeld in paragraaf 3.2.7, onderdeel 104, van de staatssteunrichtsnoeren ten behoeve van milieubescherming en energie (PbEU 2014, C 200) bekend. Deze gegevens blijven voor ten minste tien jaar openbaar beschikbaar.

9. Ten einde onbillijkheden van overwegende aard te voorkomen verhoogt Onze Minister het op het bedrijf rustende fosfaatrecht met ingang van het tijdstip waarop het verbod, bedoeld in artikel 21b, eerste lid, in werking treedt, tot een bij algemene maatregel van bestuur bepaalde omvang, indien kan worden vastgesteld dat het bedrijf behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur omschreven categorie van bedrijven. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld voor het verkrijgen van een verhoging als bedoeld in de eerste volzin.

Details

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2017. Vervalt op nader te bepalen datum; bekendgemaakt in 2005. Zie het overzicht van wijzigingen]

Gerelateerde rechtspraak

College van Beroep voor het bedrijfsleven1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:CBB:2024:228 - College van Beroep voor het bedrijfsleven - 25 maart 2024

ECLI:NL:CBB:2024:22825 maart 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
College van Beroep voor het bedrijfsleven

ECLI:NL:CBB:2024:55 - College van Beroep voor het bedrijfsleven - 29 januari 2024

ECLI:NL:CBB:2024:5529 januari 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
College van Beroep voor het bedrijfsleven

ECLI:NL:CBB:2024:360 - College van Beroep voor het bedrijfsleven - 27 mei 2024

ECLI:NL:CBB:2024:36027 mei 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
College van Beroep voor het bedrijfsleven

ECLI:NL:CBB:2024:326 - College van Beroep voor het bedrijfsleven - 13 mei 2024

ECLI:NL:CBB:2024:32613 mei 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2009:BC2868 - Hoge Raad - 14 mei 2009

ECLI:NL:HR:2009:BC286814 mei 2009Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Overijssel

ECLI:NL:RBOVE:2024:4037 - Rechtbank Overijssel - 28 juli 2024

ECLI:NL:RBOVE:2024:403728 juli 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
College van Beroep voor het bedrijfsleven

ECLI:NL:CBB:2024:342 - College van Beroep voor het bedrijfsleven - 20 mei 2024

ECLI:NL:CBB:2024:34220 mei 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
College van Beroep voor het bedrijfsleven

ECLI:NL:CBB:2024:258 - College van Beroep voor het bedrijfsleven - 8 april 2024

ECLI:NL:CBB:2024:2588 april 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
College van Beroep voor het bedrijfsleven

ECLI:NL:CBB:2024:230 - College van Beroep voor het bedrijfsleven - 25 maart 2024

ECLI:NL:CBB:2024:23025 maart 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2013:906 - Ongeopende post: geen beroep op 'individual and excessive burden' - 7 oktober 2013

ECLI:NL:HR:2013:9067 oktober 2013Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Een inbreuk op het eigendomsrecht (art. 1 EP EVRM) levert geen 'individual and excessive burden' op als deze niet voortvloeit uit de wetgeving zelf, maar uit de voor eigen rekening komende omstandigheid dat de betrokkene jarenlang zijn meldingsplichten niet is nagekomen.