Artikel 22
1. Onze Minister kan ten aanzien van een bedrijf waarvan het varkensrecht of het pluimveerecht is overschreden bepalen, dat het op enig moment gehouden aantal varkens en het op enig moment gehouden aantal kippen en kalkoenen de door hem vastgestelde aantallen niet mogen overschrijden.
2. De in het eerste lid bedoelde aantallen komen overeen met het aantal varkens, onderscheidenlijk het aantal kippen en kalkoenen dat overeenkomstig het varkensrecht en het pluimveerecht gemiddeld gedurende het jaar mag worden gehouden, vermeerderd met 15%.
3. Onverminderd de artikelen 19 en 20 is het verboden op enig moment een groter aantal varkens of een groter aantal kippen en kalkoenen te houden dan het door Onze Minister vastgestelde aantal.
4. De in het eerste lid bedoelde bevoegdheid kan ten aanzien van een bedrijf voor een aaneengesloten periode van ten hoogste drie jaar worden uitgeoefend. De periode kan telkens worden verlengd tot drie jaar te rekenen vanaf het tijdstip waarop een overtreding van het verbod, bedoeld in het derde lid, wordt vastgesteld.
Details
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2013. Zie het overzicht van wijzigingen]