Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk VI. Aansprakelijkheid
Afdeling 2. Formele bepalingen
Artikel 49

Artikel 49

Laatste versie

§ 1. Inleidende opmerkingen

  1. Algemeen

De formele bepalingen van hoofdstuk VI van de wet geven aan op welke wijze een materiële aansprakelijkheid wordt omgezet in een formele aansprakelijkstelling. De bepalingen gelden niet alleen voor de in de wet opgenomen aansprakelijkheidsregels maar ook met betrekking tot de aansprakelijkheid in enige andere wettelijke regeling, zoals bijvoorbeeld die in het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Koophandel.

De aansprakelijkstelling vindt plaats bij voor bezwaar vatbare beschikking en wel afzonderlijk jegens ieder die aansprakelijk wordt gesteld.

  1. Uitzondering voor erfgenamen en andere rechtsopvolgers onder algemene titel

Als een erfgenaam die een nalatenschap zuiver of beneficiair heeft aanvaard door de ontvanger wordt aangesproken voor openstaande belasting- en premieschulden van de erflater zijn de formele aansprakelijkheidsbepalingen niet van toepassing. Dit geldt ook voor de toepassing van artikel 48 van de wet.

De erfgenaam volgt de erflater namelijk van rechtswege en onder algemene titel op in diens rechten en verplichtingen en is zodoende niet aan te merken als een derde die aansprakelijk wordt gesteld voor de belastingschuld van een ander. Dit geldt ook voor andere rechtsopvolgers onder algemene titel. Ook op hen zijn de formele aansprakelijkheidsbepalingen dus niet van toepassing.

  1. Aansprakelijkstelling vennoten

Als een vennootschap onder firma voor belastingschulden van een derde aansprakelijk wordt gesteld, kan er aanleiding bestaan tegelijkertijd de vennoten voor deze aansprakelijkheidsschulden van de v.o.f. aansprakelijk te stellen. Hiervoor gelden ook de formele bepalingen van hoofdstuk VI van de wet. Als een v.o.f. failliet is verklaard en de ontvanger de vennoten van die v.o.f. aansprakelijk stelt, dient in de beschikking waarbij de aansprakelijkstelling plaatsvindt uitdrukkelijk te worden aangegeven dat deze beschikking mede moet worden gezien als aanmelding van de schuld ter verificatie in het faillissement van de vennoot.

3a. Aansprakelijkstelling bestuurders

Als met betrekking tot de belastingschulden van een rechtspersoon meerdere bestuurders aansprakelijk kunnen worden gesteld en de ontvanger besluit niet tot aansprakelijkstelling van alle bestuurders over te gaan, motiveert de ontvanger ten aanzien van de bestuurder(s) die wel aansprakelijk wordt of worden gesteld, waarom hij ten aanzien van één of meer andere bestuurders van aansprakelijkstelling heeft afgezien. Het vorenstaande geldt dienovereenkomstig in het geval het betreft een volledig aansprakelijke vennoot van een maat- of vennootschap indien de aansprakelijkheid betreft de schulden van de maat- of vennootschap.

  1. Aansprakelijkstelling voor bestuurlijke boete

Bij aansprakelijkstelling voor de bestuurlijke boete is hoofdstuk VIIIA, afdeling 2, van de AWR van overeenkomstige toepassing.

Op grond van het bepaalde in artikel 67g van de AWR wordt de boete opgelegd bij voor bezwaar vatbare beschikking. De beschikking ex artikel 49, eerste lid, van de wet is eveneens "voor bezwaar vatbaar". Het is dus niet noodzakelijk dat aansprakelijkstelling voor de boete plaatsvindt bij afzonderlijke beschikking. In voorkomend geval kan laatstbedoelde aansprakelijkstelling worden opgenomen in dezelfde beschikking als waarbij de aansprakelijkstelling voor de belastingschuld geschiedt. Als de derde ook aansprakelijk wordt gesteld voor de boete dienen de gronden waarop de aansprakelijkstelling berust te zijn vermeld in de beschikking.

Indien de ontvanger de derde aansprakelijk wenst te stellen voor een vergrijpboete, dient de aansprakelijke overeenkomstig het bepaalde in artikel 67k van de AWR van het voornemen daartoe op de hoogte te worden gesteld. In de kennisgeving waarin het voornemen tot het aansprakelijk stellen voor een opgelegde vergrijpboete wordt aangekondigd, dienen de gronden waarop het voornemen berust te worden vermeld. De ontvanger stelt de derde in de gelegenheid binnen een door hem te stellen termijn de in die kennisgeving vermelde gronden gemotiveerd te betwisten. Indien van die gelegenheid geen gebruik wordt gemaakt of de ontvanger van oordeel is dat de betwisting van de aansprakelijke ongegrond is, zal hij de derde daarvan op de hoogte stellen en overgaan tot aansprakelijkstelling voor de bestuurlijke boete op de voet van artikel 49, eerste lid, van de wet.

De ontvanger stelt de aansprakelijke op diens verzoek in de gelegenheid inzage te nemen in, dan wel kopieën, leesbare afdrukken of uittreksels te vervaardigen van de gegevensdragers waarin informatie is opgenomen met betrekking tot de gronden waarop de aansprakelijkheid voor de bestuurlijke boete berust.

  1. AWR en Awb van toepassing

De beschikking aansprakelijkstelling is een voor bezwaar vatbare beschikking. Dit houdt in dat dezelfde rechtsmiddelen - bezwaar, beroep, hoger beroep en beroep in cassatie - open staan als die welke zijn opgenomen in hoofdstuk V van de AWR en dat ook de Awb en het Besluit Fiscaal Bestuursrecht van toepassing zijn.

  1. Aansprakelijkheid voor invorderingsrente

Indien aan de aansprakelijk gestelde invorderingsrente in rekening moet worden gebracht, wordt de rente berekend over het bedrag waarvoor hij aansprakelijk is gesteld. Voorzover in het bedrag van de aansprakelijkstellingsbeschikking tevens een bedrag aan invorderingsrente is opgenomen - zie artikel 32, § 3 , eerste lid - wordt over dat bedrag geen rente in rekening gebracht.

§ 2. De aansprakelijkstelling

  1. In gebreke zijn

De belastingschuldige is in gebreke wanneer de betaling van zijn belastingschuld niet heeft plaatsgevonden binnen de voor de belastingaanslag geldende betalingstermijn. Het is echter op grond van artikel 10 van de wet ook mogelijk dat in een aantal situaties de belastingaanslag terstond invorderbaar is. Dan zal ook aansprakelijkstelling eerder kunnen plaatsvinden.

  1. Uitstel van betaling en niet verder bemoeilijken

Als aan de belastingschuldige uitstel van betaling is verleend kan aansprakelijkstelling van een derde pas plaatsvinden nadat het uitstel is beëindigd.

Als de belastingschuldige "niet verder is bemoeilijkt" kan een derde zonder meer voor de desbetreffende belastingschuld aansprakelijk worden gesteld. In dit geval is sprake van een "in gebreke zijn" van de belastingschuldige als bedoeld in het eerste lid van artikel 49 van de wet.

  1. In gebreke zijn en uitstel van betaling

Als de belastingschuldige een bezwaarschrift heeft ingediend tegen de belastingaanslag geldt dat bezwaarschrift als een verzoek om uitstel van betaling. Zolang de ontvanger niet op het verzoek om uitstel heeft beslist is, de belastingschuldige in beginsel niet in gebreke' met de betaling van zijn belastingschuld. Het in gebreke' zijn treedt in dat geval pas in als de ontvanger besluit géén uitstel te verlenen in verband met het ingediende bezwaarschrift, dan wel het eerder in verband met een ingediend bezwaarschrift verleende uitstel intrekt.

  1. De bekendmaking van de beschikking

De beschikking waarbij de aansprakelijkstelling plaatsvindt geschiedt door toezending als aangetekend stuk.

De beschikking bevat in elk geval het bedrag waarvoor de betrokkene aansprakelijk wordt gesteld en de termijn waarbinnen dit bedrag moet worden betaald. Aangezien de bepalingen van de Awb inzake de motivering van een besluit (afdeling 3.7, artikelen 3:46 tot en met 3:50) mede van toepassing zijn op de beschikking waarbij aansprakelijk wordt gesteld, moeten ook de gronden waarop de aansprakelijkheid berust in de beschikking worden vermeld. Dit laatste houdt in dat melding wordt gemaakt van de bepalingen - hetzij die uit de eerste afdeling van hoofdstuk VI van de wet, hetzij die uit andere wettelijke regelingen - op grond waarvan de aansprakelijkheid bestaat. De ontvanger motiveert de aansprakelijkstelling nader als op grond van de aansprakelijkheidsbepaling waarop hij zich beroept op hem een bepaalde bewijslast rust. De aansprakelijkgestelde is zodoende in de gelegenheid zijn bezwaar tegen de aansprakelijkstelling te motiveren.

In dezelfde beschikking waarbij aansprakelijk wordt gesteld voor de belasting, kan in voorkomend geval ook een aansprakelijkstelling worden opgenomen voor de heffingsrente en voor de invorderingsrente. Deze aansprakelijkstellingen dienen afzonderlijk te worden gemotiveerd.

  1. Nadere motivering keten- en inlenersaansprakelijkheid

Als de ontvanger een derde aansprakelijk stelt op grond van de artikelen 34, 35, 35a of 35b van de wet, neemt de ontvanger, naast de op grond van de wet te vermelden gegevens, de volgende gegevens op:

  • de door de uitlener, aannemer of onderaannemer terzake van de werkzaamheden/het werk gerealiseerde omzet;

  • het in die omzet begrepen c.q. naar aanleiding van die omzet berekende loonbestanddeel;

  • de over dat loonbestanddeel verschuldigde loonheffing;

  • de door de uitlener/onderaannemer afgedragen en/of betaalde loonheffing terzake van de werkzaamheden/het werk;

  • de in aanmerking te nemen vrijwarende betalingen van de inlener/aannemer (rechtstreekse stortingen en/of betalingen via de g-rekening);

  • voorzover de aansprakelijkstelling de koper van reeds vervaardigde kleding betreft, wordt gemotiveerd aangegeven waarom geen beroep op de disculpatiemogelijkheid kan worden gedaan.

  1. Informatieverstrekking aan aansprakelijkgestelde

Op grond van het bepaalde in artikel 49, vijfde lid, van de wet dient de ontvanger de aansprakelijk gestelde desgevraagd op de hoogte te stellen van de gegevens met betrekking tot de belasting waarvoor hij aansprakelijk is gesteld. Tot de gegevens die op grond van genoemde bepaling moeten worden verstrekt, behoren in elk geval de op de zaak betrekking hebbende stukken als bedoeld in de artikelen 7:4 en 8:42 Awb. Onder de op de zaak betrekking hebbende stukken worden verstaan alle stukken die bij het nemen van het besluit een rol hebben gespeeld. Naast de gegevens die zijn vastgelegd in de genoemde stukken dienen desgevraagd ook andere gegevens te worden verstrekt, mits die gegevens redelijkerwijs van belang kunnen worden geacht voor het maken van bezwaar of het instellen van beroep.

De gegevens worden, na een daartoe strekkend verzoek van de aansprakelijk gestelde, vooruitlopend op het indienen van een bezwaarschrift of op het instellen van beroep verstrekt.

Hoewel artikel 49, vijfde lid, van de wet ziet op de gegevens met betrekking tot de belasting, is goedgekeurd dat de gegevensverstrekking zich daartoe niet beperkt maar mede betrekking heeft op (alle) andere aspecten van de aansprakelijkheidsbeslissing mits deze gegevens hetzij gerekend kunnen worden tot de op de zaak betrekking hebbende stukken als hiervoor genoemd hetzij redelijkerwijs van belang kunnen worden geacht voor het maken van bezwaar tegen de aansprakelijkheidsbeschikking of het instellen van beroep tegen daarop volgende beslissingen.

[Red: Vervallen.]

  1. Aansprakelijkstelling als gegevens kunnen worden verstrekt

De beschikking waarbij de aansprakelijkstelling plaatsvindt wordt niet eerder genomen dan wanneer de ontvanger op grond van artikel 49, vijfde lid, van de wet de te verstrekken gegevens en de gegevens als bedoeld in het zesde lid van deze paragraaf zonder bezwaar kan verstrekken. Als voorafgaand aan aansprakelijkstelling conservatoir beslag is gelegd en niet binnen 3 maanden na het leggen van het conservatoir beslag tot aansprakelijkstelling kan worden overgegaan, dient verlenging van het conservatoire beslag bij de voorzieningenrechter te worden verzocht en wel op een zodanig tijdstip dat bij afwijzing van het verzoek om verlenging door de voorzieningenrechter aansprakelijkstelling binnen de drie-maands-termijn kan plaatsvinden.

§ 3. Bezwaar, beroep, hoger beroep en beroep in cassatie tegen de beschikking aansprakelijkstelling

  1. Beschikking aansprakelijkstelling voor bezwaar vatbare beschikking

De beschikking waarbij een derde aansprakelijk wordt gesteld is een voor bezwaar vatbare beschikking.

Op grond van artikel 49, derde lid, van de wet, staan met betrekking tot de beschikking aansprakelijkstelling dezelfde rechtsmiddelen open (bezwaar, beroep, hoger beroep en beroep in cassatie) als die welke zijn opgenomen in hoofdstuk V van de Algemene wet inzake rijksbelastingen met betrekking tot de door de inspecteur vastgestelde belastingaanslagen en voor bezwaar vatbare beschikkingen.

[Red: Vervallen.]

  1. Termijn voor het indienen bezwaarschrift

De aansprakelijk gestelde kan tegen de beschikking aansprakelijkstelling een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift kan zowel tegen de aansprakelijkstelling zelf als tegen de hoogte van de aansprakelijkstelling zijn gericht. De termijn voor het instellen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken en gaat in op de dag na de dagtekening van de beschikking, tenzij de dagtekening is gelegen vóór de dag van de bekendmaking. Het bezwaarschrift tegen de beschikking aansprakelijkstelling moet worden ingediend bij de ontvanger.

  1. Overleg met de inspecteur

Als het bezwaarschrift (mede) is gericht tegen de hoogte van de aan de aansprakelijkstelling ten grondslag liggende belastingaanslag(en) neemt de ontvanger contact op met de inspecteur met betrekking tot de vraag of de aan de aansprakelijkstelling ten grondslag liggende belastingaanslag(en) ten aanzien van de aansprakelijk gestelde tot het juiste bedrag is vastgesteld.

  1. Bezwaar en uitstel van betaling

Een bezwaarschrift tegen de beschikking aansprakelijkstelling kan tevens worden aangemerkt als een verzoek om uitstel van betaling. Artikel 25, § 2, van deze leidraad is van overeenkomstige toepassing.

  1. Beslissing op het bezwaarschrift

Voor de afdoening van bezwaarschriften tegen aansprakelijkstellingen geldt, dat deze in beginsel binnen de termijnen van de Algemene wet bestuursrecht (artikel 7:10 Awb) worden afgehandeld. De hoofdregel daarbij is dat de ontvanger binnen zes weken na ontvangst van het bezwaarschrift uitspraak doet. Voldoet het bezwaarschrift niet aan de minimumeisen dan stelt de ontvanger belanghebbende in de gelegenheid het bezwaarschrift binnen de termijn volgens onderdeel 5. van het Besluit Fiscaal Bestuursrecht aan te vullen. De termijn die de belanghebbende nodig heeft om het bezwaarschrift aan te vullen dan wel ongebruikt laat verstrijken, schort de beslistermijn van de ontvanger op.

Kan de ontvanger niet binnen zes weken (of binnen zes weken verlengd met de periode gedurende welke de beslistermijn is opgeschort) op het bezwaarschrift beslissen, dan kan hij de termijn met ten hoogste vier weken verlengen. Hij doet hiervan schriftelijk mededeling aan belanghebbende. In overleg met de belanghebbende is verder uitstel mogelijk. De wet (artikel 49, derde lid) geeft de ontvanger formeel een beslistermijn van één jaar met de mogelijkheid deze termijn - met schriftelijke toestemming van of vanwege de minister - met maximaal één jaar te verlengen. Van deze mogelijkheid maakt de ontvanger alleen in uitzonderingsgevallen gebruik.

Hierbij kan gedacht worden aan de situatie waarin de belanghebbende weigert mee te werken aan een voortvarende afhandeling van het bezwaarschrift. Omdat de beslistermijn voor bezwaarschriften formeel is bepaald op één jaar kan belanghebbende geen beroep instellen wegens het niet-tijdig beslissen op het bezwaarschrift als de ontvanger de termijn(en) van artikel 7:10 Awb niet realiseert.

  1. Vermindering aansprakelijkstelling na bezwaar

Een vermindering van het bedrag van de beschikking aansprakelijkstelling naar aanleiding van een tegen de aansprakelijkstelling ingediend bezwaarschrift, leidt in beginsel niet tot vermindering van de aan de aansprakelijkstelling ten grondslag liggende belastingaanslag(en). De ontvanger is uitsluitend bevoegd tot vermindering van het bedrag van de aansprakelijkstelling. De bevoegdheid tot het verminderen van de desbetreffende belastingaanslag(en) komt uitsluitend toe aan de inspecteur.

  1. Procedure bij de fiscale rechter na afwijzing bezwaarschrift

Als de aansprakelijk gestelde na afwijzing van het bezwaarschrift tegen de beschikking aansprakelijkstelling beroep instelt bij een rechtbank, treedt de ontvanger zelfstandig op in de beroepsprocedure. Als het beroep zich tevens richt tegen de hoogte van de aan de aansprakelijkstelling ten grondslag liggende belastingaanslag(en) kan de ontvanger zich tijdens de zitting bij de rechtbank desgewenst laten bijstaan door de inspecteur. Het voorgaande geldt ook, als er tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep wordt ingesteld bij een gerechtshof.

  1. Uitstel van betaling na (hoger) beroep of beroep in cassatie

Een beroepschrift (in hoger beroep) wordt niet tevens aangemerkt als een verzoek om uitstel van betaling. De aansprakelijk gestelde moet desgewenst een afzonderlijk verzoek om uitstel van betaling indienen. Artikel 25, § 2, van deze leidraad is van overeenkomstige toepassing.

  1. Cassatievoorstel na uitspraak in hoger beroep

Zo spoedig mogelijk nadat de ontvanger van het gerechtshof de uitspraak heeft ontvangen op een beroepschrift in hoger beroep beoordeelt hij of hij zich met die uitspraak kan verenigen. Als de ontvanger zich niet kan verenigen met die uitspraak doet hij een cassatievoorstel aan het team Cassatie van het directoraat-generaal Belastingdienst. De beoordeling of beroep in cassatie moet worden ingesteld en de inzending van het voorstel vindt plaats met inachtneming van het bepaalde in § 19 van het Besluit beroep in belastingzaken 2000 (Boekwerk Algemeen, onderdeel 5.10.00). Bij het cassatievoorstel moet derhalve het procesdossier worden gevoegd.

§ 4. Overgangsrecht procedure aansprakelijkstelling

  1. Algemeen

Bij de wijziging van het procesrecht inzake aansprakelijkstelling wordt het tot 1 december 2002 geldende recht geëerbiedigd met betrekking tot die aansprakelijkheidszaken die op de voet van artikel 49, vierde lid, van de wet (zoals dat luidde tot 1 december 2002) voor de civiele rechter zijn gebracht (waarvoor een dagvaarding is uitgebracht). De in deze paragraaf, achtste tot en met twaalfde lid, opgenomen bepalingen zijn uitsluitend van toepassing op aansprakelijkheidsprocedures waarvoor vóór 1 december 2002 een dagvaarding is uitgebracht.

  1. Betwisting maar nog geen dagvaarding vóór 1 december 2002

Als de aansprakelijkstelling tijdig is betwist maar vóór 1 december 2002 nog niet tot dagvaarding is overgegaan - en de 2-maandentermijn waarbinnen moet worden gedagvaard nog niet is verstreken - is het nieuwe recht van toepassing. De betwisting - voorzover die niet heeft geleid tot het intrekken van de aansprakelijkstelling - wordt aangemerkt als een geldig gemaakt bezwaar op de voet van artikel 49, derde lid (nieuw), van de wet.

Zonodig moet de aansprakelijk gestelde in de gelegenheid worden gesteld vormverzuimen te herstellen voor het rechtsgeldig maken van bezwaar. Als datum waarop het bezwaar geacht wordt te zijn ingediend, geldt de datum van ontvangst van de schriftelijke mededeling waarin de aansprakelijkstelling is betwist.

  1. Betwisting en bezwaar tegen de belastingaanslag vóór 1 december 2002

De aansprakelijk gestelde kan - naast de betwisting van zijn aansprakelijkheid (zie het tweede lid van deze paragraaf) - tevens op de voet van artikel 50, eerste en tweede lid, van de wet (oud) bezwaar maken tegen de belastingaanslag waarvoor hij aansprakelijk is gesteld. Als de aansprakelijk gestelde tevens tijdig bezwaar maakt tegen de belastingaanslag, wordt dat bezwaar geacht deel uit te maken van het bezwaar tegen de beschikking als bedoeld in artikel 49, derde lid (nieuw), van de wet.

  1. Geen betwisting maar wel bezwaar tegen de belastingaanslag vóór 1 december 2002

Als de aansprakelijk gestelde de aansprakelijkstelling niet heeft betwist maar wel tijdig bezwaar heeft gemaakt tegen de belastingaanslag op de voet van artikel 50, eerste en tweede lid, van de wet (oud), wordt dat bezwaar ook aangemerkt als een tijdig gemaakt bezwaar in de zin van artikel 49, derde lid (nieuw), van de wet, tenzij reeds uitspraak op het bezwaar is gedaan en die uitspraak onherroepelijk is geworden of tegen die uitspraak reeds beroep of hoger beroep is ingesteld.

Als datum waarop het bezwaar in de zin van artikel 49, derde lid, van de wet geacht wordt te zijn ingediend, geldt de datum waarop het bezwaar op de voet van het oude recht is ingediend.

  1. Afdoeningstermijn van betwistingen waarvoor geldt dat de 2-maandstermijn verstrijkt op of na 1 december 2002

Met betrekking tot tijdige betwistingen die op grond van overgangsrecht per 1 december 2002 worden aangemerkt als een bezwaar tegen de aansprakelijkstelling (zie het tweede lid van deze paragraaf) moet binnen 2 maanden na ontvangst van de schriftelijke mededeling waarin de aansprakelijkstelling is betwist, door de ontvanger uitspraak zijn gedaan op het bezwaar (voorheen betwisting).

  1. Afdoeningstermijn van betwistingen waarvoor geldt dat de 2-maandstermijn vóór 1 december 2002 verstrijkt

Als sprake is van een onvoldoende gemotiveerde betwisting of een betwisting waarmee de ontvanger zich niet kan verenigen en de aansprakelijk gestelde is niet binnen twee maanden gedagvaard voor de burgerlijke rechter is sprake van verlies van recht.

De ontvanger kan in die gevallen de aansprakelijke niet opnieuw aansprakelijk stellen met een beroep op het overgangsrecht per 1 december 2002.

Als het onderliggende feitencomplex daarvoor aanleiding geeft, kan de ontvanger dezelfde derde voor dezelfde belastingschuld aansprakelijk stellen, mits daarvoor andere gronden aanwezig zijn dan bij de oorspronkelijke aansprakelijkstelling.

  1. Betrokkenheid rijksadvocaat bij aansprakelijkheidszaken

In zaken waarin door de ontvanger vóór 1 december 2002 tot dagvaarding voor de civiele rechter is overgegaan en die derhalve worden afgewikkeld op de voet van artikel 49, vierde lid (oud), van de wet moet de rijksadvocaat worden ingeschakeld. Voor zaken die worden afgewikkeld onder het nieuwe recht wordt in beginsel geen beroep meer gedaan op de rijksadvocaat.

  1. Nadere betwisting na dagvaarding

Als de aansprakelijk gestelde, nadat hij de aansprakelijkstelling heeft betwist, de grond van zijn betwisting wijzigt c.q. aanvult en de ontvanger van oordeel is dat de aansprakelijk gestelde ten onrechte aansprakelijk is gesteld, maar de aansprakelijk gestelde al heeft gedagvaard, trekt hij de dagvaarding slechts in als de aansprakelijk gestelde de kosten, die tot dan toe zijn gemaakt, betaalt, tenzij het in rekening brengen van deze kosten niet redelijk is.

Als de aansprakelijk gestelde de door de ontvanger gemaakte kosten niet wil betalen, handelt de ontvanger overeenkomstig het bepaalde in de Instructie rechtskundige bijstand.

  1. Wijziging grond in civiele procedure

Als pas tijdens de procedure als bedoeld in artikel 49, vierde lid (oud), van de wet blijkt dat de betrokkene op de verkeerde grond aansprakelijk is gesteld, maar wel op een andere grond aansprakelijk zou kunnen worden gesteld, streeft de ontvanger er naar zijn eis te wijzigen conform het bepaalde in artikel 130 Rv.

  1. Wijziging bedrag aansprakelijkstelling in civiele procedures

Als tijdens de procedure als bedoeld in artikel 49. vierde lid (oud), van de wet blijkt dat het bedrag van de aansprakelijkstelling € 1134 of minder zal bedragen, wordt de aansprakelijkstelling niet ingetrokken.

  1. Invordering en verrekening

Tijdens de civiele procedure vinden geen invorderingsmaatregelen plaats. Bij vrees voor onverhaalbaarheid kunnen wel conservatoire maatregelen worden genomen.

Eveneens vindt tijdens de civiele procedure geen verrekening plaats van uit te betalen bedragen ten name van de aansprakelijk gestelde met diens aansprakelijkheidsschuld. Bij vrees voor onverhaalbaarheid kan conservatoir beslag worden gelegd op het uit te betalen bedrag.

  1. Wijziging eis

De ontvanger wijzigt zijn eis als in de fiscale procedure die de belastingschuldige voert, een onherroepelijke uitspraak is gedaan met betrekking tot de hoogte van de belastingaanslag, die leidt tot aanpassing van het bedrag van de aansprakelijkheidsschuld en artikel 50, zesde lid, van de wet (oud) van toepassing is.

§ 5. Invordering

  1. Eerst uitwinning belastingschuldige

De ontvanger zal zich in beginsel eerst verhalen op vermogensbestanddelen van de belastingschuldige voordat hij overgaat tot uitwinning van de vermogensbestanddelen van de aansprakelijkgestelde.

  1. Volgorde van aansprakelijkstellen

Wanneer de ontvanger een derde aansprakelijk kan stellen op grond van meer dan één fiscale of civielrechtelijke aansprakelijkheidsbepaling hoeft hij daarbij geen volgorde in acht te nemen. Hetzelfde geldt als de ontvanger verscheidene derden op grond van dezelfde dan wel op grond van verschillende aansprakelijkheidsbepalingen aansprakelijk kan stellen. Het vorenstaande geldt uiteraard niet in de gevallen waarvoor in de wet of deze leidraad anders is bepaald.

Details

[Regeling vervallen per 01-07-2008]