Terug naar bibliotheek
Afdeling II. De verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, van provinciale staten, van de algemene besturen, van de gemeenteraden en van het kiescollege voor Nederlanders die geen ingezetenen zijn
Hoofdstuk Ea. Digitale ondersteuning in het verkiezingsproces
Artikel Ea 6

Artikel Ea 6

Laatste versie

1. Burgemeester en wethouders stellen bij elke verkiezing de gebruiker, niet zijnde de Kiesraad in zijn functie als centraal stembureau, in staat om op een betrouwbare en veilige wijze de uitslagprogrammatuur te kunnen gebruiken. Daartoe richten zij decentrale voorzieningen in en treffen decentrale maatregelen, en dragen er zorg voor dat deze decentrale voorzieningen en maatregelen aan de aansluitvoorschriften voldoen.

2. Burgemeester en wethouders onderzoeken uiterlijk op een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen tijdstip voor de dag van stemming of de decentrale voorzieningen en maatregelen aan de aansluitvoorschriften voldoen en stellen een verklaring op over de uitkomsten van dit onderzoek. De Kiesraad stelt bij regeling een model voor deze verklaring vast. Burgemeester en wethouders maken deze verklaring onverwijld op een algemeen toegankelijke wijze elektronisch openbaar. Zij verstrekken deze verklaring tevens onverwijld aan de Kiesraad.

3. Burgemeester en wethouders onderbreken al dan niet tijdelijk het gebruik van de uitslagprogrammatuur door een gebruiker, niet zijnde de Kiesraad in zijn functie als centraal stembureau, indien zij constateren dat de decentrale voorzieningen of maatregelen niet langer aan de aansluitvoorschriften voldoen. Zodra burgemeester en wethouders vaststellen dat de decentrale voorzieningen en maatregelen opnieuw aan de aansluitvoorschriften voldoen, stellen zij de betrokken gebruiker opnieuw in staat om de uitslagprogrammatuur te gebruiken.

4. Burgemeester en wethouders stellen de Kiesraad onverwijld in kennis van een onderbreken en van een opnieuw in staat stellen van het gebruik van de uitslagprogrammatuur als bedoeld in het derde lid.

5. Indien het college van burgemeester en wethouders het gebruik van de uitslagprogrammatuur onderbreekt, als bedoeld in het derde lid, neemt het maatregelen om het gebruik zo spoedig als mogelijk te kunnen hervatten.

6. Indien het na onderbreking van het gebruik van de uitslagprogrammatuur, op grond van het derde lid, niet mogelijk is om het gebruik binnen afzienbare tijd te hervatten, neemt het college van burgemeester en wethouders contact op met de Kiesraad.

7. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op:

a. de Kiesraad, die zichzelf in zijn functie als centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, in staat stelt om op een betrouwbare en veilige wijze de uitslagprogrammatuur te kunnen gebruiken en, in de situatie bedoeld in het derde lid, zijn gebruik van de uitslagprogrammatuur al dan niet tijdelijk onderbreekt. Het tweede lid, laatste volzin, het vierde lid en het zesde lid, zijn niet van toepassing. b. het dagelijks bestuur voor wat betreft het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur.

8. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over het onderzoek en de verklaring, bedoeld in het tweede lid.