Artikel 43
1. Natuurlijke personen en lichamen in de zin van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, die ingevolge artikel 7, vierde lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968 zijn aangemerkt als één ondernemer, zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de omzetbelasting welke verschuldigd is door deze ondernemer, dan wel - indien de inspecteur niet schriftelijk ervan in kennis is gesteld dat op grond van gewijzigde omstandigheden niet langer een eenheid bestaat als is bedoeld in die bepaling - door deze personen en lichamen.
2. Indien aan de ondernemer, bedoeld in het eerste lid, een vermindering of teruggaaf van omzetbelasting wordt verleend, kan de ontvanger, met inachtneming van artikel 54, deze vermindering of teruggaaf bevrijdend voldoen aan één van de natuurlijke personen of lichamen, bedoeld in het eerste lid.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2022:269 - Fiscale Eenheid BTW: Criteria Organisatorische Verwevenheid en Vertrouwensbeginsel Verduidelijkt
De Hoge Raad verduidelijkt dat voor organisatorische verwevenheid bij een fiscale eenheid een gezamenlijke leiding volstaat en ondergeschiktheid niet vereist is. Een onjuiste beschikking wekt in beginsel vertrouwen, tenzij de belastingplichtige zelf onjuiste of onvolledige informatie heeft verstrekt.
ECLI:NL:HR:2012:BU7276
ECLI:NL:HR:2017:438
ECLI:NL:HR:2022:686 - Toetsing weigering ambtshalve vermindering invorderingskosten door burgerlijke rechter
Indien een beschikking tot vaststelling van invorderingskosten formele rechtskracht heeft, kan de burgerlijke rechter de Ontvanger slechts bevelen tot ambtshalve vermindering over te gaan als de oorspronkelijke beschikking 'onmiskenbaar onjuist' was. Het meermalen in rekening brengen van maximale kosten is niet onmiskenbaar onjuist.