Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk VI. Aansprakelijkheid
Afdeling 1. Aansprakelijkheid
Artikel 36

Artikel 36

Laatste versie

1. Hoofdelijk aansprakelijk is voor de loonbelasting, de omzetbelasting, de accijns, de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van pruimtabak en snuiftabak, de in artikel 1 van de Wet belastingen op milieugrondslag genoemde belastingen en de kansspelbelasting verschuldigd door een rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam in de zin van de Algemene wet inzake rijksbelastingen dat volledig rechtsbevoegd is, voor zover het aan de heffing van vennootschapsbelasting is onderworpen: ieder van de bestuurders overeenkomstig het bepaalde in de volgende leden.

2. Het lichaam als bedoeld in het eerste lid is verplicht om onverwijld nadat gebleken is dat het niet tot betaling van loonbelasting, omzetbelasting, accijns, verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken, verbruiksbelasting van pruimtabak of snuiftabak, een van de in artikel 1 van de Wet belastingen op milieugrondslag genoemde belastingen of de kansspelbelasting in staat is, daarvan schriftelijk mededeling te doen aan de ontvanger en, indien de ontvanger dit verlangt, nadere inlichtingen te verstrekken en stukken over te leggen. Elke bestuurder is bevoegd om namens het lichaam aan deze verplichting te voldoen. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de inhoud van de mededeling, de aard en de inhoud van de te verstrekken inlichtingen en de over te leggen stukken, alsmede de termijnen waarbinnen het doen van de mededeling, het verstrekken van de inlichtingen en het overleggen van de stukken dienen te geschieden.

3. Indien het lichaam op juiste wijze aan zijn in het tweede lid bedoelde verplichting heeft voldaan, is een bestuurder aansprakelijk indien aannemelijk is, dat het niet betalen van de belastingschuld het gevolg is van aan hem te wijten kennelijk onbehoorlijk bestuur in de periode van drie jaren, voorafgaande aan het tijdstip van de mededeling.

4. Indien het lichaam niet of niet op juiste wijze aan zijn in het tweede lid bedoelde verplichting heeft voldaan, is een bestuurder op de voet van het bepaalde in het derde lid aansprakelijk, met dien verstande dat wordt vermoed dat de niet betaling aan hem is te wijten en dat de periode van drie jaren wordt geacht in te gaan op het tijdstip waarop het lichaam in gebreke is. Tot de weerlegging van het vermoeden wordt slechts toegelaten de bestuurder die aannemelijk maakt dat het niet aan hem is te wijten dat het lichaam niet aan zijn in het tweede lid bedoelde verplichting heeft voldaan.

5. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder bestuurder mede verstaan:

a. de gewezen bestuurder tijdens wiens bestuur de belastingschuld is ontstaan; b. degene ten aanzien van wie aannemelijk is dat hij het beleid van het lichaam heeft bepaald of mede heeft bepaald als ware hij bestuurder, met uitzondering van de door de rechter benoemde bewindvoerder; c. indien een bestuurder van een lichaam een lichaam is in de zin van de Algemene wet inzake rijksbelastingen: ieder van de bestuurders van het laatstbedoelde lichaam.

6. De tweede volzin van het vierde lid is niet van toepassing op de gewezen bestuurder.

7. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder belasting uitsluitend verstaan de belasting die het lichaam als inhoudingsplichtige of als ondernemer is verschuldigd.

8. Indien de bestuurder van het lichaam ingevolge dit artikel aansprakelijk is en niet in staat is tot betaling van zijn schuld terzake, zijn de door die bestuurder onverplicht verrichte rechtshandelingen waardoor de mogelijkheid tot verhaal op hem is verminderd, vernietigbaar en kan de ontvanger deze vernietigingsgrond inroepen, indien aannemelijk is dat deze rechtshandelingen geheel of nagenoeg geheel met dat oogmerk zijn verricht. Artikel 45, leden 4 en 5, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek is van overeenkomstige toepassing.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad99x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2001:AB2053

ECLI:NL:HR:2001:AB20538 juni 2001Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtOndernemingsrecht, Insolventierecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad34x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:1371 - Bestuurdersaansprakelijkheid: strijd tussen strenge Nederlandse meldingsplicht en Unierechtelijk evenredigheidsbeginsel

ECLI:NL:HR:2023:13716 oktober 2023Dit wetsartikel wordt 50 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad vraagt het Hof van Justitie EU of de strenge bestuurdersaansprakelijkheid van artikel 36 IW 1990, die praktisch onweerlegbaar is bij een niet-tijdige melding van betalingsonmacht, in strijd is met het Unierechtelijke evenredigheidsbeginsel voor omzetbelastingschulden.

Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
BelastingrechtBtw, Loonbelasting, Procesrecht Belastingen
Hoge Raad49x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:576 - Bestuurdersaansprakelijkheid: Vrijheid in betalingsvolgorde crediteuren versus onbetaalde belastingschulden.

ECLI:NL:HR:2019:57612 april 2019Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak

Een bestuurder is in beginsel vrij om te bepalen welke schuldeisers worden voldaan, ook als belastingschulden onbetaald blijven. Aansprakelijkheid voor kennelijk onbehoorlijk bestuur ontstaat pas als geen redelijk denkend bestuurder onder dezelfde omstandigheden dezelfde keuze zou hebben gemaakt.

BelastingrechtProcesrecht Belastingen, Btw, Loonbelasting
Civiel RechtOndernemingsrecht, Insolventierecht
Hoge Raad46x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:2161

ECLI:NL:HR:2015:216114 augustus 2015Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak
BelastingrechtProcesrecht Belastingen, Btw, Loonbelasting
BestuursrechtEuropees Bestuursrecht, Bestuursprocesrecht
Hoge Raad46x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:1107

ECLI:NL:HR:2020:110726 juni 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad44x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:530 - Bestuurdersaansprakelijkheid: Geen verwijt als de bank de betalingen stuurt

ECLI:NL:HR:2017:53031 maart 2017Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak

Een bestuurder is niet aansprakelijk voor onbetaalde belastingschulden als hij niet bij machte was de gewraakte handelingen te voorkomen, bijvoorbeeld omdat een bank na uitwinning van pandrecht de geldstromen beheerde. Hoofdelijke aansprakelijkheid ontslaat de Ontvanger niet van de plicht het gelijkheidsbeginsel te respecteren.

BelastingrechtProcesrecht Belastingen, Btw, Loonbelasting
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Hoge Raad30x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2005:AT6017

ECLI:NL:HR:2005:AT601714 oktober 2005Dit wetsartikel wordt 13 keer genoemd in deze uitspraak
BelastingrechtProcesrecht Belastingen
Civiel RechtOndernemingsrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad35x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:480

ECLI:NL:HR:2016:48025 maart 2016Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2001:AB1207

ECLI:NL:HR:2001:AB120720 april 2001Dit wetsartikel wordt 36 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad29x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:2149

ECLI:NL:HR:2014:21498 augustus 2014Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak