Terug naar bibliotheek
Vertaling : NL
Verdrag inzake de rechten van het kind
DEEL I
Artikel 6

Artikel 6 (Recht op leven en ontwikkeling kind)

Laatste versie

1. De Staten die partij zijn, erkennen dat ieder kind het inherente recht op leven heeft.

2. De Staten die partij zijn, waarborgen in de ruimst mogelijke mate de mogelijkheden tot overleven en de ontwikkeling van het kind.

Uitleg in duidelijke taal

1. De Staten die partij zijn, erkennen dat ieder kind het inherente recht op leven heeft.

Dit betekent dat de landen die het verdrag hebben ondertekend (Staten die partij zijn), erkennen dat elk kind van nature (inherent) het recht heeft om te leven.

2. De Staten die partij zijn, waarborgen in de ruimst mogelijke mate de mogelijkheden tot overleven en de ontwikkeling van het kind.

Dit houdt in dat de landen die het verdrag hebben ondertekend (Staten die partij zijn), ervoor zorgen, zo goed als redelijkerwijs mogelijk is (waarborgen in de ruimst mogelijke mate), dat het kind de kansen krijgt om te overleven en zich te ontwikkelen.